Alle begin is moeilijk
Op dit weblog heb ik het vaker gehad over beginnen – over het begin van een brief. Vandaag nog maar eens een keertje, want ik kreeg een brief met een opvallend begin onder ogen. De brief is van een plaatselijke politieke partij. Hoofdboodschap is het verzoek je kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen. De brief laat zien wat er zo moeilijk is aan beginnen:
Als u deze brief op uw mat vindt, bent u mogelijk net terug van vakantie en kijkt u weer uitgerust en met frisse moed naar wat u te wachten staat. Of u heeft nog een vakantie tegoed en bent nu de laatste dingen nog aan het afronden. Hoe het ook zij, ik wil het met u hebben over <partij> en de uitdagingen die voor ons liggen met (deel)gemeenteraadsverkiezingen in het verschiet.
Enerzijds doet deze brief het heel goed: het is geen cliché-opening, maar juist bedoeld als menselijk en persoonlijk en ook alleen maar mogelijk in deze tijd van het jaar, dus maatwerk. De schrijver doet duidelijk een poging aan te sluiten bij de belevingswereld van de ontvanger. Hartstikke goed.
En toch gaat het fout. Om twee redenen:
1. De relatie tussen opening en thema van de brief is vergezocht. De poging aan te sluiten bij de belevingswereld is loffelijk, maar de draai naar het thema gezocht en geforceerd. Vakantie heeft immers niet veel te maken met de gemeenteraadsverkiezingen. De schrijver is zich daar vast vagelijk van bewust geweest, want het bruggetje tussen opening en aankondiging van het thema is veelzeggend: Hoe het ook zij. Dat is bijna zoiets als ‘and now for something completely different’, of: en nou stoppen met ouwehoeren en ter zake komen.
2. Het begin sluit mogelijk lezers uit. Deze schrijver kent zijn lezers niet persoonlijk en moet daarom een gok doen naar wat hen bezighoudt. De meesten zullen net met vakantie geweest zijn, maar niet allemaal. Ook dat heeft hij zich gerealiseerd, vandaar de mogelijk in de eerste zin, de tweede zin met een alternatief, en het ‘hoe het ook zij’ in zin drie is zo op te vatten. Het kan nog heel anders zijn immers. De brief kan óók terechtkomen bij mensen die heel graag op vakantie hadden gewild, maar er geen geld voor hadden of ziek waren. Of die van de winter weg zijn geweest. Of die geen interesse hebben in vakantie. Het begin is dus ook riskant: een aantal lezers zal ‘uh…’ denken. Velen daarvan zullen bereid zijn om mee te gaan met de meerderheid en snel doorstomen naar waar de brief ter zake komt. Maar sommigen zullen afhaken. Soortgelijke risico’s nemen schrijvers die beginnen met ‘zoals u wel weet…’: een misser als er lezers tussen zitten die het níet wisten.
Merk op dat de poging van de schrijver om beide problemen op te lossen, tot een boel extra woorden leidt – tot wolligheid. Bij een scherp gekozen openingszin kan het al in de eerste of tweede zin over de gemeenteraadsverkiezingen gaan, en dat scheelt een boel woorden. Uit het vervolg van de brief blijkt dat deze schrijver nogal een handje heeft van het creëren van een woordenbrij: de brief is lang en het is zoeken tussen al die woorden naar de essentie. Het begin is ook daarvan een symptoom.
Hoe kan het anders? Volgens mij heel simpel. Het logo van de partij staat al op de envelop en bovenaan de brief. De lezer verwacht dan niets over vakantie, en dus kan je gewoon meteen ter zake komen:
In maart 2010 zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. U gaat vast stemmen, maar heeft u er wel eens aan gedacht dat u ook verkozen kunt worden? [of, zakelijker: ‘<partij> zoekt nog kandidaten voor de (deel-)gemeenteraden en wil u daarom met deze brief vragen kandidaten aan te melden’]. In deze brief kunt u lezen wat dat inhoudt [of andere inhoudsaankondiger].
Reacties
Alle begin is moeilijk — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>