Vorige week was ik bij een bijeenkomst van de redactie van Tekstblad. Nogal mijn vak-lijfblad: ik ben abonnee sinds het tweede of derde nummer, 1995, en in 1996 al verscheen mijn eerste artikel erin. Er volgenden er meer en het einde is wat mij betreft nog niet in zicht. Maar al die jaren lang was dat als losse medewerker, en zodoende was ik nog nooit bij een redactievergadering ofzoiets geweest. Dat was dit ook niet echt: ze noemden het ‘brainstorm en borrel’ voor de redactie en de vaste medewerkers. Daar zijn ze een tijdje geleden mee begonnen. Het was nog niet uitgekomen om aan te schuiven, maar dit keer kon het wel. Dus op naar Utrecht.
Ik vond het fijn om een aantal andere Tekstbladmensen te zien. Eén van de dingen waar we over brainstormden, was over de rol van spel/spelen in ons werk. Er was iemand bij om ons tot denken aan te zetten die Lego zakelijk inzet – helaas was dat donderdag niet het geval (en helaas ben ik zijn naam vergeten – dat ging nogal snel). Lego, daar speelde ik als kind erg graag mee. Het ging er rond ‘zakelijke Lego’ even over dat dingen vastpakken en voelen met je handen iets doet. Ik herinnerde me ineens een van mijn Tekstblad-artikelen: in 2001 schreef ik over de herontdekking van schrijven met de hand, en hoe anders dat is dan ‘hakken’ op een toetsenbord. Daar zat toen achter dat ik mijn hand gebroken had; die herontdekking was afgedwongen – maar leerzaam. Sowieso ervoer ik in die tijd hoe belangrijk het is om dingen letterlijk ‘in de hand’ te hebben.
Dat was mijn eerste link tussen werk en spel. Ik ontdekte er nog vier meer:
- De begeleider vroeg om na te gaan wat we als kind graag deden, en in hoeverre dat terugkwam in ons werk. Nou, dat wist ik wel: lezen! Ik was een kind dat graag ‘met een boekje in een hoekje’ zat, ik was een echt ‘leesbeest’. Lezen is nu de kern van mijn werk, meer dan schrijven. Het kritisch tegenlezen van adviesrapporten is misschien niet het meest speelse soort lezen, maar de overeenkomst is wel dat ik me ingraaf in de wereld van die tekst. En dat blijft fijn. (Nu ik dit zo opschrijf, zie ik me bij dat ‘ingraven’ ineens op het strand een kuil graven – ook een favoriete kinderbezigheid van me)
- Ik gaf al jaren onderwijs en trainingen toen ik toneel ging spelen. De overeenkomst vond ik frappant. Zeker een hoorcollege is heel dichtbij wat een acteur op het toneel doet, althans, ik merkte dat ik uit hetzelfde vaatje tap daarbij.
- Ik ga altijd graag voor een sessie aan de slag moet met schaar, plakband, gekleurd papier en dergelijke. Soms doe ik het erom, dus dan bedenk ik expres een werkvorm waarbij ik me op dat punt kan uitleven. Al is het maar briefjes uitknippen voor een oefening! Ik ben er niet eens heel goed in – ik ben bijvoorbeeld een slordige knipper. Dat was ik als kind ook al. Het slaat mijn spel dood als ik al te precies moet zijn. Gelukkig bepaal ik dat nu zelf. Voor het doel van mijn oefeningen is een scheef stukje of een hapering niet erg.
- Nogal voor de hand liggend is het ’taalspel’: van mooie zinnen maken via creatief schrijven tot me verwonderen over gekke bordjes!
Dit was leuk om over na te denken. Spelen is belangrijk, ik zei dat ook nog: het is voor mij al jaren een grotere uitdaging om mijn werk leuk te houden dan om genoeg te verdienen. Dat het voldoende speels is, speelt daar een rol in.
