Dit keer een post niet zozeer over de inhoud van mijn werk, maar over mijn bedrijfsvoering. Tussen eind februari en Pasen had ik het veel te druk met werk. Het was een samenloop van omstandigheden en ging enerzijds om veel uren en anderzijds om wat ‘gedoe’ dat niet alleen tijd kostte maar ook negatieve energie. Aan het eind zaten ook nog eens twee weken die ik echt zwaar vond, onder andere met drie hotelovernachtingen.
Ik heb het allemaal goed doorstaan, maar ik schrok ervan dat ik vervolgens meer dan een week moe was. Hoe is het zo ver kunnen komen? Ik ben toch eigen baas, ik trek toch m’n eigen grenzen? Nou, zo simpel is dat niet. Deze overwegingen duwden me over mijn grenzen:
- Het druk hebben levert mij als zelfstandige veel op. Ik heb goed verdiend, ik hoef me de hele rest van het jaar financieel nergens meer zorgen om te maken. Dat is ook wat waard!
- Voor nee zeggen betaal ik ook een prijs. Als ik het werk niet doe, moet ik bijvoorbeeld iemand anders regelen, of het gebeurt niet en dan weet ik dat er, bijvoorbeeld, een tekst uitgaat van matige kwaliteit. Dan heb ik ook niet de voldoening van mijn werk.
- De dienstverlenende houding hoort bij het werk. Ik denk dat ik van nature of door mijn opvoeding al geneigd ben om hard te werken voor andere mensen, en in mijn tijd bij McKinsey was die ‘u vraagt, wij draaien’-houding vanzelfsprekend. Die gold voor de adviseurs (‘client service staff’) naar hun cliënten en van ons, communicatiespecialisten, naar de adviseurs. De allerscherpste kantjes daarvan zijn er bij mij wel vanaf, maar het is nog steeds zo dat ik graag ‘mijn’ schrijvers help.
- Ik ben geneigd iets te makkelijk ‘vooruit dan maar’ te denken. Ik heb van huis uit niet zo meegekregen dat ik kan sturen, dat ik mag terugduwen, dat ik mag proberen de loop der dingen naar mijn hand te zetten. ‘Vooruit dan maar’ denken is niet volmondig ‘ja’ zeggen, en het leidt ertoe dat er bij mij energie verloren gaat in mezelf beklagen. ‘Ik voelde me overvraagd’, zei ik tegen mensen, maar dat doe ik toch echt zelf.
Na een dikke week was ik hersteld, dus het was bepaald geen ramp. Omstandigheden lopen gelukkig ook niet zo heel vaak op deze manier samen. Maar er ligt voor mij bij punt 4 wel een kans: meer sturen, meer terugduwen, meer in elk geval proberen de loop der dingen naar mijn hand te zetten. En dan volmondig ‘ja’ zeggen (of ‘nee’ natuurlijk). Dat neem ik mee!