De laatste dagen las ik een interessant klein draadje op Neerlandistiek.nl. Het begon met een post van Robbert-Jan Henkes waarin die zijn beklag doet over zijn ‘persklaarmaker’ (eindredacteur of corrector, zou ik zeggen). Hij noemt voor mij herkenbare zaken: de humor gaat eruit, het wordt minder persoonlijk, braver; spreektaligheid ‘mag niet’, en schoolse regeltjes worden blind toegepast. Dat vond ik leuk om te lezen.
Toch ervoer ik wel ongemak: zo’n redacteur doet toch ook wel iets goeds, en moet je iemand zo afbranden? Van Henkes had ik eerder een soortgelijke post gelezen, en toen had ik ook al het idee om er hier naar te verwijzen, zo van: ‘zo herkenbaar!’ Maar dat heb ik toen uit dat ongemak niet gedaan.
Dat ik het nu wel doe, heeft te maken met de reactie die op Neerlandistiek.nl verscheen, van Jos Joosten. Die bracht die twee punten naar voren, plus nog een derde: in deze tijd mag je in je handjes knijpen als er überhaupt een redacteur naar je tekst kijkt. Goed voor het evenwicht.
In een reactie laat Henkes vervolgens weten dat het hem niet gaat om de persoon van de redacteur, maar om een tendens in het Nederlands (althans, zo begrijp ik het). Dat komt dan – wat mij betreft – niet helemaal uit de verf, maar een interessant verschijnsel is het wel. Taalregels (en etiquette in het algemeen) worden losser, omgangsvormen worden informeler, van autoriteiten (zoals schoolmeesters) nemen we steeds minder aan… maar dat geldt dan allemaal niet voor redacteuren? Ik kan me voorstellen dat zelfselectie daar een rol in speelt, dus dat je corrector wordt omdat je van taalregeltjes houdt. Hmm, zou interessant onderzoek zijn!