Ik schreef het vorige week al: ik had deze maand ook nog wat bemoeienis met mijn nieuwe boek (klik op die link als je een preview van de cover wil zien). Ik had het manuscript eind augustus ingeleverd, wat vroeg was gezien de doorlooptijd tot aan het verschijnen in maart. De uitgever klopte dan ook eind september bij me aan met de vraag of ik kans zag er deze maand nog een slag overheen te doen. Ze vond het al goed genoeg, maar het kon nog beter. Dat kriebelde natuurlijk, ook al had ik voor mijn gevoel amper tijd.
Het is gelukt om het inderdaad nog net wat strakker te trekken op het gebied van informatiedosering en structuur, plus nog wat kleine dingetjes. Dat ging allemaal tussendoor, zoals in de trein en in het weekend af en toe een uurtje. Dat dat lukte, was leerzaam: het gaat ook zonder zichtbare ruimte in mijn agenda, en met ‘af en toe even’ kom ik ook een eind. Want het ging goed en was ook weer leuk om mee bezig te zijn.
Ik denk inderdaad dat het nóg beter geworden is. Ook dat was leerzaam: ik had er al mijn best op gedaan, maar als het dan echt moet, blijkt het nog beter te kunnen. Zo is het bijna 4000 woorden korter geworden, van de nu 70.000. Dat ging zonder veel verlies aan inhoud, dus vooral met de kaasschaaf.
Ik heb bovendien wat structuurprobleempjes opgelost. Een deel daarvan zag ik dankzij frisse ogen, enkele andere had ik in augustus wel gesignaleerd, maar daarbij had ik toen ‘laat maar zitten’ gedacht. Mijn aandacht was toen al erg op de kleine dingen gericht en ik kreeg die moeilijk ’teruggeschakeld’ naar structuur. Storend voor lezers was het niet, leek me. Maar nu waren ze snel opgelost en dat is toch fijn.
In september had de uitgever zelf een redactieslag gedaan tot en met het eerste hoofdstuk (daar zit een ‘warming-up’ en een inleiding voor), en het geheel aan een manuscriptbeoordelaar voorgelegd. Ik heb dus mijn koers bepaald op wat ik van hen hoorde. Naast dat strakker trekken leerde ik er ook wat kleine dingen van:
- Dat het woord nogalliefst geen bestaand Nederlands woord is. Voor mij is het een doodgewoon woord, maar het staat niet in de Woordenlijst en als je het googlet, vind je het op…. dit weblog. Voor mijn man is het ook een gewoon woord, maarja, hem beïnvloed ik al dik twintig jaar!
- Dat ik vaak zelfs gebruik. Dat is een interessante, ontdekte ik. Eerder had een proeflezer me er al op gewezen dat ik ook enzovoort vaak gebruik. Beide hebben te maken met iets wat in mijn hoofd zit, maar wat een lezer niet altijd kan volgen. Zelfs gebruik ik soms als iets mijn eigen verwachtingen overtreft, maar de lezer deelt die niet altijd. En bij enzovoort zit er kennelijk nog meer in mijn hoofd, maar ook daar moet de lezer naar raden en dat kan ‘zelfs’ arrogant overkomen. Dat je met iets wat je schrijft verwijst naar iets in je eigen hoofd in plaats van in de tekst, dat is een bekende – ik ben daar vaak mee bezig als ik adviesrapporten redigeer: vage verwijzingen, aannames en gedachtesprongen. Deze twee neiginkjes van mijzelf waren blinde vlekken.
Zelf geredigeerd worden maakt me in de toekomst een betere schrijver. Ik ben benieuwd wat er op dat gebied nog volgt. Talige eindredactie is de volgende stap namelijk.
Voor nu ben ik blij dat het manuscript opnieuw naar de uitgever kan, en dat de komende weken dus iets minder druk worden. Net de laatste paar dagen hield het boek me weer erg bezig, nam het dus veel ruimte in mijn hoofd, en dat is moeilijker te verenigen met de aandacht die mijn andere werk vraagt. Dat gaf op het allerlaatst wel echt stressverschijnselen. Maar ach, als dat een goed boek oplevert en ik er zo veel van leer, was het de moeite waard.