In mijn trainingen gaat het er vaak om dat je de lezer helpt als je document een transparante structuur heeft: logisch en simpel, zodat je hem in één zin aan kunt kondigen. Zo’n soort zin:
Hiervoor zijn drie argumenten, die in de drie hoofdstukken van dit rapport een voor een aan de orde komen.
Wat ik er wel eens bij zeg, is dat dat niet ‘moet’ en dat je met structuur van alles kunt doen, als je maar uitlegt aan de lezer wat dat is. Zo van:
Er volgen nu dertig pagina’s waarvan in eerste instantie de samenhang onduidelijk zal zijn, maar ik beloof: daarna valt alles op zijn plek.
Dat zou ik niet aanraden, hoor, voor een zakelijke tekst, maar het kán wel.
Voor literaire teksten geldt dat als ze zo’n aangekondigde en transparante structuur zouden hebben, dat gek zou zijn. Het kan wel, althans, dat heb ik wel eens gehoord, een postmoderne detective die begint met iets als:
De butler deed het, met een bijl, en hij had daarvoor drie redenen:
Maar meestal moet je bij een literaire tekst zelf puzzelen, en dat is een deel van de lol van zulke teksten lezen: het is bevredigend als het puzzeltje klopt.
Onlangs las ik een boek waarvan ik het puzzeltje niet gelegd kreeg. Het ging om Van wie is de finish? Ik vond het verder een interessant boek over voor mij relevante thema’s, met zeer sterke passages. Ik heb het dan ook met plezier gelezen.
Het fascineert me natuurlijk van uit mijn werk met zakelijke teksten hoe het kan dat ik toch een fiks structuurprobleem ervoer. Ik stuitte op drie problemen:
- Ik kon niet achterhalen wat de climax van het verhaal is. Daar was ik wel naar op zoek, deels omdat ik die sowieso verwacht in zo’n ego-document, iets van catharsis, en deels omdat op de achterflap staat dat het boek de reis schetst naar ‘zijn belangrijkste finish ooit’. Ik kon er niet achter komen welke dat is. Er zijn meerdere kandidaten. Inhoudelijk de meest waarschijnlijk staat in de epiloog, wat ik een gekke plek ervoor vind. En dan nog krijgt hij daar onvoldoende nadruk: het gaat daar te snel en te makkelijk (ik spoil niet, vandaar dat ik er niets inhoudelijks over zeg). Ik vind het jammer, want daardoor kan ik ook niet goed volgen waar zijn persoonlijke proces toe geleid heeft.
- In het voorwoord staat alleen maar dat de structuur niet chronologisch is. Hoe dan wel? Ik heb geen idee, ik kon er niet achter komen. Het is toch ten dele wel chronologisch, en de chronologie is kennelijk belangrijk, want sommige stukken hebben een datum. De volgorde zal ook echt niet helemaal willekeurig zijn. Of misschien heeft dat wel zo gevoeld voor de schrijver, maar die had dan toch – wat mij betreft – dat stapje extra moeten zetten om de lezer te kunnen vertellen hoe de opbouw in elkaar zit.
- De structuur is (te) complex. Het is dus een niet-chronologisch ego-document, met ook nog voor elk van de ongeveer veertig hoofdstukjes een losse songtekst of citaat die ik ook nog aan het hoofdstuk moet zien te relateren. Het zijn zo tachtig inhoudselementjes, op 226 pagina’s! Dat is me te veel.
Hiervan is het eerste punt het belangrijkste. Die andere twee dingen waren op hun pootjes terecht gekomen als ik die climax had kunnen achterhalen. Tachtig elementjes in een niet-chronologische structuur, dat had goed kunnen komen als ik aan het eind had geweten waar het allemaal toe leidde. Uiteindelijk is dat het allerbelangrijkste: aan het eind een gevoel van snappen.
Zo realiseerde ik me: dat is net als bij zakelijke teksten – toch. Nouja, daar mag het eerder dan aan het eind, dat is het hele idee van ‘hoofdboodschap voorop’. De overeenkomst is dat de structuur ook daar niet op zichzelf staat: die dient de hoofdboodschap. Dat eerste voorbeeld van hierboven, dat zijn niet zomaar drie argumenten, het zijn argumenten voor de hoofdboodschap.
Anders is ook zo’n transparante structuur niet veel meer dan los zand. Dat krijg je zelfs met de beste structuuraankondiging niet aan elkaar geplakt.