↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: november 2020

Bericht navigatie

← Oudere berichten

Laat je niet dwingen door PPT’s vorm

Louise Cornelis Geplaatst op 27 november 2020 door LHcornelis26 november 2020  

Onlangs zag ik een managementsamenvatting in een PowerPointdocument bedoeld om te lezen (een hybride slidument). Die zag er zo uit (de tekst is nep):

Voor mij als argeloze lezer gingen er drie dingen mis, en die liggen er allemaal aan dat PowerPoint een bepaalde vorm afdwingt die niet strookt met tekst en met lezen:

  • Aan het eind van de eerste pagina dacht ik dat ik er al was – PowerPoint geeft geen enkel signaal dat er nog wat komt. Ik houd ook wel van samenvattingen op één A4’tje, dat speelt vast een rol. Aan het eind van de tweede pagina wist ik dus ook niet of het nog verder zou gaan – nee dus.
  • Door de schikking naast elkaar gaan mijn hersenen op zoek naar een verband tussen de twee dingen per pagina, en naar hoe die zich verhouden tot de andere twee op de andere pagina. Ik lees dit dus als ’twee keer twee’. Na enige inspanning moest ik dat zoeken opgeven: het zijn vier losse blokjes. De vorm suggereert anders.
  • Eén van de vier blokjes was een stuk minder interessant dan de andere – daar stonden dingen die ik al wist, maar die volgens mij ook elke beetje goed geïnformeerde persoon al weet. Zonde van de leestijd in zo’n samenvatting, denk ik. Eén van de andere vakken trad bovendien veel meer in detail dan de andere, en ook dat is niet het idee van een managemensamenvatting. Ik vermoed dat de schrijver de neiging heeft gehad om elk van de vier vakken ongeveer even veel op te vullen. Anders ziet het er inderdaad een beetje gek uit.

Met z’n rigide vorm per losse, nevengeschikte pagina en door de vormgeving gedicteerde blokjes en vakjes is PowerPoint niet zo heel geschikt voor het schrijven van echte tekst. Gebruik daarvoor toch maar liever Word! Dan ziet de lezer aan het doorlopen van een zin dat er nog een pagina komt, staan de vier paragrafen zichtbaar op gelijke voet, en kun je de lengte van elk onderdeel vrijelijk variëren.

En als je dan toch bezig bent: voeg er een overkoepelende hoofdboodschap aan toe. In een inleidend stukje tussen de kop ‘Managementsamenvatting’ en de vier paragraafjes. Want die hebben toch echt wel iets met elkaar te maken!

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Grote variatie aan genres = leuk!

Louise Cornelis Geplaatst op 24 november 2020 door LHcornelis24 november 2020  

Vandaag heb ik met de studenten van het college Tekstgenres spreekuren gehad over de registeranalyses die ze aan het doen zijn als eindopdracht voor het vak. Een registeranalyse wil zeggen dat je op basis van de situering van een genre (schrijver, lezer, doel, inhoud, medium, …) een verwachting formuleert over het taalgebruik en vervolgens in een representatieve hoeveelheid tekst gaat kijken of die verwachting uitkomt. Je contrasteert daartoe het te onderzoeken genre met een ander genre, dat op essentiële situationele eigenschappen afwijkt. Als het taalgebruik in de verwachte richting mee-afwijkt, heb je een aspect van het register van dat genre te pakken.

De studenten waren vrij in hun keuze voor een genre. Dat leidde er vandaag toe dat ik een hele vlootschouw aan teksten voorbij heb zien komen. Ook genres waar ik niet zo veel weet van heb: foodblogs, populair-wetenschappelijke artikelen in de sociale wetenschappen (Vice) en voor kinderen, een forum over paarden en over feesten, Instagram en tweets van commerciële en politieke influencers en dankspeeches en -woorden en TikTok. Zo leer ik nog eens wat, zal ik maar zeggen. Voor mij als tekstenliefhebber bovendien erg leuk, die grote verscheidenheid. Ik keek mijn ogen uit!

Waar het me wel bewust van maakte, is dat ik – net als iedereen – zo m’n eenzijdigheid heb in wat ik zie en volg. Dat geldt op allerlei gebieden:

  • media – mij ontglipte dat ik mezelf ’te oud’ acht voor TikTok, maar dat is echt niet alleen voor kinderen
  • leeftijd – dingen voor kinderen zie ik amper en voor jongeren ook lang niet zo veel als de studenten zelf
  • onderwerpen – ik ben dol op fora, maar met paarden en feesten heb ik minder, terwijl dat wel populaire fora zijn
  • sexe – zijn er echt zo veel minder mannelijke influencers of konden wij, twee vrouwelijke studenten en ik, alleen vrouwen bedenken?
  • politieke kleur – de studenten zochten nog een prominente rechtse twitteraar die geen politicus is. Kon ik ook niet bedenken. De studenten waren op Wierd Duk uitgekomen, en misschien levert de actualiteit nog wat op.

Wat ik ook weer bedacht: door internet in het algemeen en sociale media in het bijzonder worden we allemaal aan veel gevarieerdere taal en teksten blootgesteld dan vroeger het geval was. Ik vertelde tegen een paar van de studenten dat wij vroeger in de klas wel eens briefjes aan elkaar doorgaven, dus ik zag mijn mede-vwo-leerlingen wel eens schrijven. Maar die van de havo, mavo en lbo (nu vmbo) niet, of alleen maar ‘gemodereerd’: met de schoolkrantredactie ertussen. Laat staan dat ik het werk zag van schrijvers uit andere regio’s en van andere leeftijden. Nu schrijven die allemaal ook op Insta en Facebook. Voor taalonderzoekers is dat geweldig!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Dienstmededeling: even eruit

Louise Cornelis Geplaatst op 23 november 2020 door LHcornelis24 november 2020  

De afgelopen dagen was deze site even uit de lucht. Hij is naar een andere hosting verhuisd – met het oog op de e-learning die erop gaat draaien. Daarover later meer natuurlijk! En alles doet het weer, mede dankzij mijn webmaster Marika.

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Spelen met categorieën

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2020 door LHcornelis24 november 2020  

Een belangrijk onderdeel van structureren is categoriseren. Met categoriseren kun je bovendien een boel lol hebben.

Eén van mijn favoriete grappen is bijvoorbeeld de vraag ‘Wat hoort niet in dit rijtje thuis: ijsberen, bruine beren, masturberen?’ Antwoord: bruine beren, want de andere twee kun je zelf.

Ander voorbeeld: een lolletje onder taalkundigen is (of was – het boek is al uit 1987) dat de titel van het onvolprezen boek over categoriseren, George Lakoffs Women, Fire and Dangerous Things, regelmatig werd verhaspeld tot Women, Fire and other Dangerous Things. Wat veel zegt over het vrouwbeeld van de verhaspelaar.

Vorige week zag ik dat Gulpener bier ook lekker aan het spelen is met categorieën. Op het etiket van het flesje Oker Blond staat naast het symbool voor eten (mes en vork, 🍴):

Geroosterd vlees, stoofpot, kruidige saté, ketjap, perfect bij het bomen snoeien.

En nog grappiger vind ik het etiket van de Ur-Hop, zelfde plek:

Live muziek, Thaise curries, groene salades, pompoen en natuurdocumentaires.

😆

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

‘Kwetsbaar’ is gewoon k*t

Louise Cornelis Geplaatst op 19 november 2020 door LHcornelis19 november 2020  

Ik heb me hier nu al een keer keer drukgemaakt over het oprukken van het woord kwetsbaar. Sinds de laatste keer zag ik nog een heel gekke, in een bericht op NOS.nl. Het artikel gaat over de invloed van de coronacrisis op sporten en bewegen.

In het algemeen zijn lager opgeleiden minder gaan bewegen, bijvoorbeeld omdat hun voetbalclub stil ligt. Dan staat er:

Tijdens de eerste golf deed iedereen nog enthousiast mee met de workoutfilmpjes van de hoofdtrainer, oud-prof Ivo Rossen. Maar na een aantal weken haakten de meesten af. “Nu willen de recreatieteams alleen maar partijtjes spelen en dat mag niet”, zegt Van Dongen.

In deze ploegen zitten vaak wel een paar spelers in een kwetsbare situatie, die bijvoorbeeld hun baan hebben verloren, zegt de clubbestuurder. “Die hebben het samen sporten nodig voor hun sociale contacten en ik ben bang dat juist deze leden nu afhaken.”

Je baan verloren hebben, sorry, dat noem ik geen kwetsbare situatie, dat noem ik gewoon kl*te. Of als je het netjes wilt houden: naar of vervelend.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Hapklare brokjes woordkracht

Louise Cornelis Geplaatst op 19 november 2020 door LHcornelis16 november 2020  

Ik heb laatst een leuk boek gelezen dat aansluit bij wat ik net hiervoor schreef: Taalkracht. Andere woorden, andere werelden, samengesteld door Christien Brinkgreve, Eric Koenen en Sanne Bloemink.

Het boek gaat over woorden, en vooral dan in de zin van dat die ons denken en onze waarneming en dus onze werkelijkheid bepalen. Ik stipte het even aan: kwetsbaar is het op een bepaalde manier typeren van een groep, die is niet neutraal, en die speelt een rol in hoe we denken en handelen. Kwetsbaren moet je beschermen bijvoorbeeld – dus dat is dan het handelingsperspectief.

Kwetsbaar is dan ook, niet toevallig, één van de woorden die in Taalkracht aan de orde komt, in een bijdrage van Elize Lam. De ‘kwetsbaren’ in haar stuk zijn ouders, bijvoorbeeld met een verstandelijke handicap. Lam signaleert dezelfde scheidslijn als waar ik me in de corona-context druk over heb gemaakt: dat praten over kwetsbaren suggereert dat er een lijn te trekken is tussen hen en de onkwetsbaren. Kwetsbaaheid is iets wat in het overheidsbeleid vastgesteld en gemeten moet worden, en daarna aangepakt. Dat vaststellen en meten gaat gepaard met een boel surveillance en risicoprofilering met behulp van big data – en dus stigmatisering. Lam stelt daar tegenover dat kwetsbaarheid eerder een eigenschap van de context is dan een tekortkoming van mensen. Het beleid vergroot echter eerder de ongelijkheid dan dat het die tegengaat.

Ik las dit en andere hoofdstukken met veel herkenning en instemming. Het gaat vaak over woorden waar ik me ook al eens druk over heb gemaakt: het praten over psychiatrische ziekten alsof het diagnostische label de symptomen causaal verklaart, terwijl het alleen beschrijft (alsof een depressie iemand somber maakt zoals een verkeerde mossel iemand misselijk maakt, of alsof iemand druk is ‘omdat’ hij ADHD heeft), het gebruik van het woord excellent als uitkomst van een concurrentieslag terwijl leren juist samenwerking veronderstelt, en hoe het hameren op transparantie juist averechts werkt.  En dat nog zo’n 15 andere hoofdstukken lang.

Daarmee heb ik meteen de sterkte en de zwakte van het boek te pakken: de hoofdstukken zijn hapklare brokjes en het lezen ervan een feest der herkenning. Maar het is daarmee ook net wat kort en oppervlakkig allemaal en ik leerde niet heel veel nieuws. Het gaat ook wel heel erg alle kanten uit, met zelfs een paar hoofdstukken waarin ik geen duidelijk woord of woorden herkende – zoals in het hoofdstuk over schoonheid.

Van een ander hoofdstuk waarin het niet alleen maar over woorden ging, leerde ik wel degelijk iets nieuws wat ik erg interessant vond. Het is het hoofdstuk van Trudy Dehue en het gaat over hoe een ongeboren kind heet: vrucht, foetus of baby? Ze laat zien dat het tegenwoordig veel meer baby genoemd wordt en een zwangere moeder, als twee losse entiteiten, en dat er mogelijk een link is met de toename van de kracht van de anti-abortusbeweging. 

Dehue illustreert dat met afbeeldingen van een ongeboren ‘baby’, met een ‘gezichtje’ en een ‘hartje’ zoals die bijvoorbeeld op Ouders van Nu staan. Ze laat zo zien dat die afbeeldingen ook verre van neutraal zijn, al is het alleen maar omdat ze gestileerd en zonder context zijn – alsof een embryo, gaaf en glad, zonder moederlichaam in een lege ruimte zweeft. Dat is ook heel normatief: zo hóórt een embryo eruit te zien, alsof omstandigheden geen rol spelen. Ik vond die uitleg bij die plaatjes heel fascinerend – en totaal nieuw.

Ik las het mogelijk met zo veel fascinatie omdat me net tevoren het gebruik van het woord baby was opgevallen. Ik doe sinds de coronacrisis thuis (in plaats van in de sportschool) aan Bodybalance, met YouTube-filmpjes. Om het kwartaal kies ik een nieuw filmpje. Begin oktober ben ik begonnen met een les waarin de instructrice, Renate, aparte instructies geeft voor als je zwanger bent. Na 46’40 zegt ze iets als:

Ben je zwanger, dan houd je je voeten wat verder uit elkaar om je baby de ruimte te geven.

Dat woord baby was me daar opgevallen, en terwijl ik zelf (met m’n voeten bij elkaar) zat te rekken, dacht ik al: als ik wat moet invullen op de puntjes in deze zin:

Ben je zwanger, dan houd je je voeten wat verder uit elkaar om je b… de ruimte te geven.

Dan vul ik daar buik in, niet baby. (Ja, dat soort dingen denk ik tijdens het bodybalancen – beroepsdeformatie.)

Ik ben niet met m’n tijd meegegaan, dat is duidelijk.En dat leer ik dus van Woordkracht.

Fascinerend, hoe woorden en denken veranderen! Taalkracht is een mooie introductie in hoe je dat kunt bestuderen.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Academisch schrijven moet je goed leren

Louise Cornelis Geplaatst op 17 november 2020 door LHcornelis16 november 2020 2

Op twitter stond vorige week een discussie die voor mij interessant was vanwege twee ‘lijntjes’: het vak Tekstgenres dat ik op het ogenblik geef en mijn proefschrift. Het ging namelijk over de vraag waarom de lijdende vorm zo frequent is in academische teksten – wie leert dat studenten toch?

De discussie begon met precies die vraag, die Ionica Smeets zo stelde:

Wie leert studenten toch dat academisch schrijven betekent dat je de passieve vorm gebruikt?

Uit de antwoorden haal ik deze rode draden:

  • Studenten leren niet zozeer aan passieven te gebruiken, ze leren af informeel en persoonlijk te schrijven. Te toegankelijk schrijven is geen ‘echte’ wetenschap. In het bijzonder geldt dat voor het gebruik van de eerste persoon (ik, wij), waarop een taboe rust.
  • Het is gewoontevorming – iedereen doet het zo, dus hoort het zo. Dat speelt zeker een rol. In het boek dat we bij Tekstgenres gebruiken staat dat register, dus de voor een genre typerende formuleringen, functioneel te verklaren zijn, niet conventioneel. Nietes. Formuleringen zijn wel degelijk conventioneel te verklaren. Waarom zo veel passieven in een wetenschappelijke tekst? Omdat het zo hoort, omdat anderen het ook doen.
  • Passieven zijn soms wel degelijk functioneel – er is geen reden ze in de ban te doen. Ben ik het ook helemaal mee eens. In het bijzonder geldt dat zomaar actief maken geen oplossing is – dan is het ineens een tekst over een onderzoeker die allemaal dingen doet. De persoon van de onderzoeker moet niet centraal staan. Dus een passief hier en daar kan zeker, maar functionele van niet-functionele passieven scheiden is een hele klus.

Wat dan wel? In de eerste plaats: voor mij is de eerste persoon niet taboe, en ik vind het schokkend hoe veel van de discussie-deelnemers de ervaring hebben dat de kwalificaties als ’toegankelijk’, ‘journalistiek’, ‘colloquial’ en ‘leesbaar’ negatieve oordelen over hun tekst waren. Dat zou van mijn wel anders mogen.

Ten tweede: in elk geval zou studenten genre-bewustzijn bijgebracht moeten worden. Enerzijds om het academische genre te gaan beheersen, anderzijds opdat ze de academische conventies niet meenemen naar andere genres. Dat is nu zo’n beetje mijn dagelijkse werk: adviseurs aanleren dat dienstverlenend schrijven iets anders is dan academisch schrijven, en dat een adviesrapport er dus anders uitziet dan een wetenschappelijke tekst.

Ten derde: leer studenten hoe het wel moet. Als je wilt dat studenten onpersoonlijk schrijven – want daar zit ook heus wel wat in – zou je ze moeten aanleren om dat goed te doen, in plaats van alleen maar zeggen wat er níet mag, zoals: ik en informele woorden gebruiken. 

En hoe is dat dan? Nou, door dat persoonlijke perspectief echt helemaal weg te werken. Probleem van het passief is namelijk dat dat slechts een halve stap is naar onpersoonlijk schrijven, en precies dat halve kan hinderlijk zijn.

Als je niet mag schrijven ‘ik heb hieruit geconcludeerd dat…’, dan kun je ervan maken ‘hieruit kan worden geconcludeerd dat…’ Maar dan ben je als concludeerder nog steeds op de achtergrond aanwezig – onzichtbaar en vaag, en met als signaal aan de lezer dat die zich er niet mee mag identificeren (daarover gaat bovengenoemde ‘Cornelis 1997’).

Juist dat, dus de handelende persoon wel oproepen maar niet beschikbaar maken als identificatiefiguur, gaat hinderen en bezorgt het passief z’n slechte naam.

Werk die handelende persoon dan liever helemaal weg. Helemáál onpersoonlijk is ‘de conclusie hieruit luidt…’ ofzoiets. Of bijvoorbeeld in plaats van ‘Hieronder wordt beschreven hoe…’ ‘Hieronder komt aan de orde hoe…’ Dat heten zakelijke alternatieven voor de lijdende vorm. Wie daar meer over wil weten: Formuleren, hoofdstuk 4.

Ik heb een heleboel van dat soort alternatieven standaard paraat. Want ik heb het ooit geleerd. En dat moet dus – dat is goed schrijfonderwijs. Niet alleen zeggen wat er niet mag, maar aanleren en voordoen hoe het wel moet.

 

Geplaatst in schrijftips | 2 reacties

Coronawoorden

Louise Cornelis Geplaatst op 16 november 2020 door LHcornelis16 november 2020  

Drie losse observaties over woordgebruik in tijden van corona:

  • Ik had het zelf al waargenomen en sinds kort gaat het er ook over onder Neerlandici: dat het uitmaakt of je corona of covid zegt en dat Nederland daarin afwijkt van andere landen. Dat je beide woorden op twee verschillende manieren uit kan spreken, met korte of lange o’s, dat was me nog niet opgevallen. Ik zeg lange o’s, en vrijwel alleen maar corona, maar ik heb ook wel covid of zelfs covid-19 gezegd en geschreven als ik precies wilde zijn: dat ging over de ziekte, niet over het virus.
  • Er lijkt nog geen algemene consensus te zijn over hoe je dat ding noemt dat je in openbare binnenruimtes moet dragen. Ik weet niet beter of het heet van oudsher mondkapje en dat hoor je ook het meest, maar in Vlaanderen heet het (ook?) mondmasker, onder invloed van het Engels hoor en lees ik hier ook wel gezichtsmasker en zelfs heb ik wel dingen gezien als mond-neusmasker dan wel -kapje. Probleem is natuurlijk dat we geen overkoepelend woord hebben voor mond+neus. Daardoor is mondkapje een onderschatting van wat het dient te bedekken, maar gezichtsmasker een overschatting. Het gesteggel tussen kapje en masker is ook interessant. Masker is voor mij meer iets voor de sier dan voor de functionaliteit, maar de huidige mondkapjes doen dan veelal wel degelijk ook iets masker-achtigs. 
  • Ik heb het er al eerder over gehad: de opmars van het woord kwetsbaar. Die zet zich voort. De afgelopen tijd het bik het, in corona- en andere contexten, aangetroffen met onder andere de volgende betekenissen: oud (met een willekeurige leeftijdsgrens ergens tussen de 50 en de 80), geestelijk of lichamelijk gehandicapt, chronisch ziek, tijdelijk ziek (beide van elke aard), te zwaar (in termen van BMI), arm, werkloos, zeer flexibel werkzaam, allochtoon, verslaafd, eenzaam en gewelddadig (‘kwetsbare gezinnen’). Ik blijf het problematisch vinden. Het verhult: kwetsbaar klinkt als een individuele zwakte, maar het gaat om grote maatschappelijke problemen. Het suggereert dat er ook onkwetsbaren zijn – wat sowieso niet zo is, want leven is per definitie kwetsbaar, maar bovendien is dat maar een heel klein groepje zo. Het gooit van alles op één hoop: de ene vorm van kwetsbaar is de andere niet, de ene 50- of 60-plusser is de andere niet. En er is met het woord ook nog iets anders aan de hand: het is ook een deel van zijn betekenis kwijt. Je kon je ooit kwetsbaar opstellen. Daar gaat het echter niet meer over.
Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Gesprekspijn

Louise Cornelis Geplaatst op 10 november 2020 door LHcornelis10 november 2020  

Vanmiddag gaat het college Tekstgenres over gesprekken, ‘interpersonal spoken registers’. Ik herlas daarnet het hoofdstuk daarover in het boek. Ik kon het me niet herinneren van van de zomer, toen ik de collegestof voor het eerst doornam, maar nu had ik bij het lezen af en toe een knoop in mijn maag. Van alle genres is juist deze zo anders nu, door corona. Een achteloos zinnetje als (p. 89):

In terms of the setting, these participants (…) usually share the same physical space (apart from special cases, like with a telephone conversation)’ .

Ik heb natuurlijk nog steeds een boel gesprekken waarin ik de physical space deel met m’n gesprekspartner, maar dat is toch heel vaak dezelfde – bovenproportioneel. Ik bedoel: in het totale aandeel van mijn gesprekken zijn die met het andere lid van mijn huishouden relatief oververtegenwoordigd, omdat zowel hij als ik veel meer thuis zijn, en omdat ik veel minder andere gesprekken voer dan normaal. Van die andere gesprekken is dan ook nog eens een groot deel zo’n ‘special case’, vooral videobellend. Mijn conversatieleven ziet er nu heel anders uit dan normaal. Dat wrijft zo’n zinnetje er even in – want ik mis het, die gesprekken in de same physical space. Vrienden zie ik zo nog wel, maar werken doe ik zo niet meer.

Het strakst werd de knoop in mijn maag toen ik naar de opdrachten keek. Die voor de studenten betreft de conversatie in een soapserie (vergelijken met natuurlijke gesprekken), maar de opdracht erna in het boek (p. 109) betreft het analyseren van een ‘service encounter’, zoals:

…checking out a book at the library, or setting your bill at a restaurant.

‘Het is goed dat ze die opdracht niet moeten doen,’ dacht ik vanochtend, ‘want die kan nu nauwelijks.’ Het is frappant dat we net in (hopelijk? waarschijnlijk?) de meest beperkte fase van de tweede golf, met de verzwaringen van vorige week, aan dit onderwerp toe zijn.

Wel is het zo dat ik denk dat er een heleboel onderzoekers zich verkneukelen op de speciale communicatie-omstandigheden van nu. Er ontstaan immers nieuwe genres, zoals het online overleg, met specifieke registerkenmerken als ‘je staat nog op mute’,  ‘ik zie jou wel, zie je mij?’ en ‘ik hoor je wel maar ik zie je niet’. Maar ook heb ik me moeten aanwennen (en het gaat nog niet altijd goed) om mijn vragen omgekeerd te stellen. Dus bijvoorbeeld als ik de agenda van een training voorstel, dan was ik geneigd te vragen ‘okee?’ en dan de groep rond te kijken om het knikken te zien. Maar als ik mijn scherm deel, kan ik dat vaak niet zien (hangt van de applicatie af), soms staan de camera’s uit, en sowieso is de non-verbale respons nogal beperkt. Dus stel ik nu mijn vragen negatief, met ‘zwijgen is toestemmen’: ‘voor wie is dit niet okee?’ En dan moet ik een onnatuurlijk lange stilte laten vallen zodat de deelnemers eventueel hun microfoon van mute kunnen halen. Allebei is ‘gek’ ten opzichte van vroeger, c.q. normaal – en ten opzichte van het boek dus.

Zo ontstaan er dus nieuwe genres, met hun registers (kenmerkend taalgebruik) en gewoontes. Eerder al had ik het hier al een paar keer (laatste) over het geschreven genre van het corona-protocol – gelukkig over z’n piek.

Interessant voor wat betreft genres vond ik ook het onderscheid tussen de persconferenties en het persmoment van 27 oktober. Een persmoment zou ‘lichter’ zijn en geen nieuws bevatten, maar dat was alleen van de kant van de zender zo bepaald. Bij een deel van het publiek kwam de inhoud wel degelijk hard aan. Vooral de tussen-neus-en-lippen-opmerking van minister De Jonge over dat de maatregelen van de gedeeltelijke lockdown nog tot half december zouden duren, viel bikkelhard, bijvoorbeeld bij de horeca.

Over welk genre van toepassing is, dus wat de ‘spelregels’ zijn, ‘onderhandel’ je als het ware samen. Je kunt niet eenzijdig bepalen dat iets ‘licht’ is en ‘geen nieuws’. Communicatie komt van twee kanten.

Geplaatst in Gesprek & debat, schrijftips | Geef een reactie

Onbewust? Nee: flexibel

Louise Cornelis Geplaatst op 9 november 2020 door LHcornelis5 november 2020  

Vorige week heb ik voor het eerst sinds lang (paar jaar) in een training expliciet aandacht besteed aan schrijfproces (voorbereiden-doorschrijven-redigeren) en schrijfaanpak: de individuele sterke en zwakke kanten in dat proces. Ik gebruikte daar weer de onvolprezen ‘Vragenlijst schrijverstype’ voor uit In gesprek met de lezer. Daar keek ik dus weer eens naar met frisse ogen, en toen viel me op dat drie van de vier schrijverstypen een positief klinkende naam hebben: vlot, precies en gestructureerd. Het vierde type heet ‘onbewust’ en dat vond ik ineens negatief klinken en ook niet zo kloppend: je kunt niet onbewust schrijven immers. Ik heb het daarom veranderd in ‘flexibel’.

Het schrijverstype in kwestie is als geen ander in staat de rommeligheid van het schrijfproces te hanteren. Schrijven is namelijk wel een beetje te plannen, maar niet heel strak: je springt tussen de drie fasen heen en weer (‘recursief’). Flexibiliteit is bovendien fijn als er laat in het proces nieuwe informatie opduikt die je nog moet verwerken – en zo gaat het heel vaak, zeker in organisaties. Als het flexibele schrijverstype doorschiet, wordt het schrijfproces chaotisch – en de tekst vaak ook rommelig. In dat geval heeft de flexibele schrijver baat bij een wat meer planmatige aanpak, waar het structureren van de tekst een eigen plek in heeft, en waarin voldoende tijd is voor het redactionele werk aan het eind.

Enige wat daarin verloren is gegaan, is dat de letters van die namen hiervoor VSOP waren, wat grappig was. Nu is het VSFP. Dat slaat niet meer op cognac, maar ik vind het wel passender.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • Welweg?
  • Een beetje over literatuur
  • Het passief is niet neutraal
  • Met genderneutraal verwijzen gaat een subtiel ander onderscheid verloren
  • Ik mag sturen

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (314)
  • Opvallend (542)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (886)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑