↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: januari 2020

Wat is jargon toch modegevoelig!

Louise Cornelis Geplaatst op 27 januari 2020 door LHcornelis27 januari 2020  

Ik kwam net bij het doorkijken van m’n boekenkast, op zoek naar iets anders, een boekje tegen met adviseurs-jargon uit 2000. Daar even in kijken is grappig: zo praten en schrijven adviseurs twintig jaar later écht niet meer. Het is soms zelfs ronduit onbegrijpelijk geworden. Het laat zien hoe modegevoelig jargon en managementtaal zijn.

Neem alleen al de titel van het boek: Van Aai-instrument tot zwaluwstaarten. Watte? Op de achterflap gaat het over het afnaaien van een plan en het bijfietsen van een traject. Hilarisch!

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Dwarsverbanden bij de NACV

Louise Cornelis Geplaatst op 21 januari 2020 door LHcornelis21 januari 2020  

Het was alweer een paar jaar geleden – te veel jaren, zo concludeerde ik vrijdag: dat ik naar de NACV-expertmeeting was geweest. Ik vond het eerder altijd de moeite waard, en vrijdag ook, dus toch echt mijn agenda voor vrijhouden. Het zijn jaarlijkse bijeenkomsten voor docenten schrijf- en spreekvaardigheid in het hoger onderwijs. Dat ben ik zelf zo af en toe ook, maar bovendien geef ik natuurlijk ook aan hogeropgeleiden schrijfonderwijs, dus zijn er sowieso dwarsverbanden.

DwarsverbandEN, ja, want het is mij niet gelukt één hoofdconclusie te trekken uit wat ik vrijdag hoorde. Dus hier komt een waslijst, gericht op schrijven, en gedestilleerd uit de sessies van Fieke van der Gucht, Wilma van der Westen, Carel Jansen, Renske Bouwer, Janneke van der Loo, Caro Struijke en Myrte van Hilten en de plenaire sessie van Stan van Ginkel (de andere plenaire sessie, van Miles Wischnewski, was erg vermakelijk maar leverde niks op voor deze lijst):

  • Er waren veel verschillende werkvormen, dus veel alternatieven voor het praatje van 20 minuten met vragen na. We moesten soms echt wat dóen, wat ik erg leuk vond. Het zorgt in elk geval voor veel dynamiek!
  • Opvallend is de sterke opmars van de technologie: in heel veel praatjes ging het over digitale schrijfcentra en virtual reality. Iets te veel, wat mij betreft; ik miste de ‘ouderwetse’ didactiek en wat een computer kan nagaan is toch altijd reductionistisch en analytisch.
  • Mijn indruk: op hogescholen lijkt het besef inmiddels alomtegenwoordig dat de praktijk andere eisen stelt aan schrijven dan het hoger onderwijs; op de universiteiten is dat er nog veel minder. Het is daar bijvoorbeeld nogal vanzelfsprekend dat je schrijft om te tonen wat je geleerd hebt of hoe het proces verliep. Dát leren studenten.
  • Eén spreker zei letterlijk dat schrijven = conventies leren. Toen dacht ik: aha, vandaar dat er rond schrijven voor veel hogeropgeleiden zo’n sfeertje hangt van ‘zo hoort het’. Een conservatieve houding zit als het ware in de bezigheid ingebakken. Ze zei dat bij het topic ‘hedging’ waar studenten leren om voorzichtig en met disclaimers te formuleren – wat ze soms dus later niet meer willen laten.
  • Een andere spreker zei dat door de informalisering van de gewone taal de academische taal steeds verder weg staat van de studenten. Ze zei dat met als strekking: dus moeten studenten harder hun best doen om die ‘ver weg’ taal aan te leren. Ik dacht: je kan dat ook omkeren – wat als academisch schrijven ‘gewoner’ zou mogen?
  • Het blijft leuk en vaak ook leerzaam om, als de inhoud me niet zo boeit, na te gaan hoe de spreker het doet en wat voor effect dat heeft op mij. Belangrijkste wat ik daarvan meeneem is dat timemanagement er echt toe doet. In één sessie moesten groepjes terugrapporteren en het eerste groepje nam meteen zo veel tijd dat er voor ons, het derde van vier, amper meer tijd was, laat staan voor het vierde. Ook in de kleine groepjes namen sommigen uitgebreid de tijd – ik praatte met iemand na die de indruk had dat enkele collega’s nogal ‘omhoog’ zaten met hun verhaal en het dus graag spuiden.
  • Fictieve cases zijn demotiverend; studenten doen beter hun best op ‘echte’ dingen, zoals hun eigen stageverslag. In die echte dingen komt er een boel bij, zoals ethische en strategische en morele kwesties. Daar wordt schrijven een stuk complexer van.
  • Over motivatie gesproken: docenten klagen steen en been over het gebrek eraan bij hun studenten, dat viel me echt op. Woorden als sceptisch en cynisch over communicatieve vaardigheden zijn ook gevallen. Maar ze bakken er niks van en vinden alles al gauw te moeilijk en te theoretisch. En, o, die vermaledijde telefoon….
  • Klassieke retorica is nog steeds erg relevant en de moeite waard en verdient dus een plek in het onderwijs. De spreker illustreerde dat met indrukwekkende filmpjes van enerzijds Tutu en anderzijds Goebbels.
  • Er is een proefschrift over wat voor eisen de praktijk stelt aan het schrijven van accountants en adviseurs, dat klonk super interessant, en het verbaasde me dat ik het verschijnen daarvan gemist had. Ik kon het gelukkig wel online vinden, dus ik kom er later op dit blog op terug.
  • Ik weet eindelijk wat ‘flipping the classroom’ is: omdraaien van wat je in de klas doet en thuis. En ‘comparative judgment’ is het jargonwoord voor teksten met elkaar vergelijken als vorm van feedback.

Het was ook erg leuk om een aantal oude bekenden weer eens te zien! Tot volgend jaar!

Geplaatst in Leestips, Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Een middagje in de ivoren toren

Louise Cornelis Geplaatst op 13 januari 2020 door LHcornelis13 januari 2020  

Een dik jaar geleden was ik naar het start-symposium van de Werkgroep Stijl van de VIOT; ik blogde daar twee keer enthousiast over (deel 1, deel 2). Afgelopen vrijdag was de tweede bijeenkomst, in Utrecht dit keer. Ik ben bang dat m’n blogpost dit keer minder enthousiast wordt.

Meteen al bij de uitnodiging had ik het gevoel met m’n hoofd tegen de ivoren toren aan te lopen. Want waar ik de vorige keer niet de enige was vanuit de praktijk en dus ook met ideeën en wensen voor die praktijk, was het thema van deze tweede bijeenkomst geheel op onderzoek gericht: ‘Methoden voor stijlonderzoek: kwantitatief en/of kwalitatief’.

Ik snap het belang van die kwestie voor de wetenschap, maar voor mij is dat niet de meest interessante. Hij is in elk geval ver verwijderd van de dingen die ik de vorige keer mee op de agenda zette (zie 2e blogpost van de linkjes hierboven).

Ik heb getwijfeld of ik zou gaan. Het gaf uiteindelijk de doorslag dat de waarde soms niet in zulke hoofdthema’s zit, maar ook in terloopse of zijdelingse zaken. En in de contacten natuurlijk. Dus: die ivoren toren maar in, voor een middagje.

Ik was vervolgens niet helemaal verbaasd, maar wel een beetje teleurgesteld, dat ik dit keer de enige niet-wetenschapper was (in de zin van: niet aangesteld aan een universiteit en mijn geld dus met andere dingen verdienende dan met onderzoek). In het voorstelrondje moest je dan ook nog eens vertellen of je onderzoek meer kwalitatief of kwantitatief geöriënteerd was. Ik moet op zo’n moment op mezelf inpraten om me niet onwelkom te voelen (‘zo bedoelen ze het niet’).

Daarna werd het toch nog wel een beetje interessant, soms. Deels omdat ik het wel leuk kan vinden om me te buigen over meer theoretische kwesties, en deels ook omdat het praatje van Mike Huiskes wel praktijkgericht was, zij het een andere praktijk dan de mijne: die van supervisie gevende chirurgen.

Op andere momenten voelde ik echter vervreemding. Dat zat hem deels in de ver-van-mijn-bed-inhoud (o.a. over werkwoordstijden in het Latijn en eigennamen in romans) en deels ook in de omstandigheden. Ik vond het al confronterend om bij binnenkomst m’n eigen kopje thee uit een trage automaat te moeten halen, zo afgeknepen is het budget voor dit soort dingen.

Vervolgens was ook de zaal-opstelling ongelukkig: in een U, met het beeldscherm plus de computer om dat te bedienen en dus ook de spreker, in het verlengde van ‘mijn’ poot van die U. Dat betekende dat sommige sprekers feitelijk áchter me stonden. Zelfs als ik draaide, keek ik nog tegen de andere mensen van mijn poot aan – ik zag heel weinig. Uitwijken naar een andere plek ging niet, want de zaal was overvol. Om me niet helemaal te verdraaien, staarde ik een deel van de tijd maar in de leegte voor me. Dat hielp niet echt, moet ik zeggen.

Uiteindelijk was de middag zakelijk gezien niet de moeite, reiskosten en tijd waard. Dat is op zich niet zo erg, dat gebeurt wel eens vaker, en ik wil wel betrokken wil blijven omdat ik hoop op ook voor mij relevantere onderwerpen. Ik heb bovendien een paar mensen even gesproken en m’n gezicht laten zien, en ik heb me ook wel vermaakt.

Wel heb ik tegen één van de organisatoren gezegd de keuze voor dit onderwerp wat mij betreft dus jammer was. Waarbij ik ook wel heb gezegd dat het natuurlijk niet zo is dat ze hun bijeenkomsten aan mijn wensen zouden ‘moeten’ aanpassen. Ik ben een soort ‘buitenlid’ natuurlijk, en meer in het algemeen vind ik sowieso niet dat de wetenschap naar de pijpen van de praktijk zou moeten dansen (dat gebeurt misschien al te veel, waardoor die het grote geld, het snelle resultaat én de status quo dient, maar dat terzijde).

Maar wel heb ik dus gezegd dat ik voor het vervolg hoop op ook voor praktijkmensen aansprekende thema’s, dat de eerste bijeenkomst die verwachting had opgeroepen, en dat het anders voor mij ophoudt. Ik zou dat jammer vinden, en ik hoop natuurlijk stiekem ook dat de wetenschappers dat óók jammer zouden vinden. Maar dat weet ik niet zeker. Nouja, als persoon zeker wel, maar dan moet ik voor mijn gevoel wel hun spelletje meespelen. Dat is het vervreemdende eraan. Het is zo ‘stretching’ voor mijn bereidwilligheid en inlevingsvermogen dat ik blijven borrelen niet meer kon opbrengen – ik ben na afloop meteen naar huis gegaan.

Oja, en de conclusie was natuurlijk dat het niet ‘of’ is, maar ‘en’, kwalitatief én kwantitatief onderzoek. Zonder kwalitatief kan het sowieso niet, en tellen moet ook al gauw, al is het maar omdat je wilt onderbouwen dat, bijvoorbeeld, iets ‘vaak’ voorkomt. Dat doe ik ook, dat tellen, een beetje, in mijn werk, want ik beweer ook wel dat iemand ‘vaak’ iets doet in een tekst. Maar het gaat meestal toch meer om kwalitatieve zaken.


Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Mijn, nee, ons debuut in Onze Taal: ‘Abrupt, chaotisch en ????????’

Louise Cornelis Geplaatst op 6 januari 2020 door LHcornelis6 januari 2020  

Net uit: Onze Taal nummer 1 van 2020, met daarin het artikel ‘Abrupt, chaotisch en ????????. WhatsApp-groepsgesprekken van jongeren’. Dat is mijn eerste artikel ooit in dat tijdschrift, en daar ben ik trots op, maar eigenlijk zeg ik het dan niet goed, want het staat weliswaar op mijn naam, maar het is wel degelijk een groepsproductie.

De negen studenten van het vak Tekst- en Gespreksanalyse dat ik afgelopen voorjaar gaf in Leiden droegen het materiaal ervoor aan (hun eigen WhatsApp-groepsgesprekken), analyseerden die op verschillende manieren, brainstormden mee over de te trekken conclusies en hielpen mee met het schrijven van de eerste versie van het artikel. Bovendien moedigden ze me aan om te proberen het in Onze Taal gepubliceerd te krijgen, waar ik eerder aan Tekstblad dacht. Onze Taal heeft een groter en breder bereik – wel zo leuk.

Er was in het blad geen ruimte voor tien auteurs, maar hier dan ere wie ere toekomt: Jamie Aijpassa, Kiefer Herman, Kirsten Straatman, Mare van Welzenis, Marit Postma, Myrte van Hinsberg, Nikkie Schotman, Sam Lamers en Sanne Hoeken waren mijn co-auteurs. Heel veel dank!

Even heel in het kort waar het artikel over gaat: als je vluchtig kijkt, lijken WhatsApp-groepsgesprekken een grote chaos. Maar er zit toch systeem in, en dat heeft kenmerken van gewone, gesproken gesprekken en van schrijftaal, maar ook heel eigen kenmerken. Daar geven we voorbeelden van – erg leuke, vind ik.

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Ik duik op in onbegrijpelijke zin

Louise Cornelis Geplaatst op 3 januari 2020 door LHcornelis2 januari 2020  

We hadden het zelf niet eens gezien, mijn man en ik, maar we werden erop geattendeerd: dat we genoemd werden in de NRC van 28/29 december, in het stukje ‘inbox van de redactie’ in Opinie, p. O2. En daardoor zag ik misschien wel de meest onbegrijpelijke zin van het voorbije jaar:

Ja, ‘liefde is een werkwoord’ voor deze briefschrijvers – “eens per week samen aan tafel, eens per maand samen een dagje weg, eens per kwartaal samen een nachtje weg” (Ingrid Nagel), en zelfs een brief aan NRC schrijven valt eronder, zie het excelsheet met hun “balanstips” dat Louise Cornelis en Henk Vermaas stuurden.

De NRC had opgeroepen op te schrijven hoe je je relatie goed houdt, ter bestrijding van de jaarlijkse echtscheidingspiek na de feestdagen. Wij hadden het daar net over gehad, en de uitkomst daarvan heb ik in een paar minuutjes in een Powerpoint-matrix (niet Excel dus) opgeschreven en ingestuurd.

Maar onze bijdrage heeft de krant niet gehaald – daarover hadden we ook al bericht gehad. Geen probleem natuurlijk, maar het maakt deze zin voor alle andere NRC-lezers totaal onbegrijpelijk.

En zelfs ik snap hem niet. Balanstips? Het was een matrix met vier cellen van bezigheden (alleen/samen, actief/passief) waarvan voor onze relatie belangrijk is het in balans houden van die vier categorieën activiteiten. Het lijkt er bovendien in de zin op dat wij ‘het schrijven van een brief aan de NRC’ als ’tip’ zouden geven voor het goedhouden van een relatie, maar dat is echt niet zo. Maar goed, dat weet verder niemand.

Los daarvan is de zin ook ingewikkeld natuurlijk: lang, grammaticaal complex, met drie dingen tussen twee soorten aanhalingstekens, iets tussen haakjes en ook nog een gedachtestreepje.

Nou goed, ik heb hier wel vaker over bloopers in de NRC gezegd dat ik het de journalistiek graag vergeef: dat is haastwerk. Daarom kan ik om deze zin vooral lachen: ik vind het grappig om zelf op te duiken in een onbegrijpelijke zin.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Nieuw BTW-nummer

Louise Cornelis Geplaatst op 2 januari 2020 door LHcornelis30 december 2019  

Net zoals bij veel andere zelfstandigen is sinds gisteren mijn BTW-nummer niet meer herleidbaar tot mijn persoonlijke BSN, en dat is een goed ding. Hier is mijn nieuwe BTW-identificatienummer: NL001755593B66.

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Recente berichten

  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?
  • Een beetje over literatuur

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (887)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑