↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: maart 2019

Hersengymnastiek met vorm en structuur

Louise Cornelis Geplaatst op 25 maart 2019 door LHcornelis29 maart 2019  

Afgelopen zaterdag was ik op de HU voor een ‘staartje’ aan de leuke middag samen met andere docenten adviesvaardigheden waar ik eerder over schreef. Ik leerde daar toen een docent kennen, Iris Hollaender, en ik heb via haar zaterdag een gastles piramideprincipe gegeven en daarna gebrainstormd met een klein maar fijn groepje studenten van een vak consultancy (vol- en deeltijd) over alternatieven voor het standaard rapport in tekst of PowerPoint.

Achtergrond daarvan was wat ik in oktober al schreef: dat er op het gebied van rapporteren maar zo weinig verandert, terwijl onze communicatie verder de afgelopen decennia ingrijpend is veranderd door internet, de smartphone en de sociale media. Als je ergens initiatieven tot verandering zou verwachten, is het bij jongeren. 

Inderdaad hadden de studenten wel ideeën, bijvoorbeeld voor een meer interactieve vorm van rapporteren, waarbij de lezer keuzes kan maken uit verschillende opties, interactie met je oprachtgever via facebook, en, het meest uitgewerkte idee: een krant in plaats van een ‘gewoon’ geschreven rapport. Grappig: ik gebruik de krant altijd als voorbeeld voor een aantal piramidale principes en als voorbeeld van lezergerichtheid, maar ik had nog nooit bedacht dat je een adviesrapport inderdaad ook zo vorm kan geven. Ik hoop dat die student zijn idee inderdaad gaat uitwerken, en zo ja, dan krijg ik dat nog te zien.

Lastig voor studenten is natuurlijk dat ze in een context werken waarin ze juist de gewone professionele mores moeten leren, en dat is: dat standaard rapport in tekst of powerpoint. Nog voordat ze dat helemaal onder de knie hebben en in de praktijk beproefd, kom ik dan zeggen: en hoe zou het anders kunnen? Dat is hersengymnastiek.

Die hersengymnastiek zat ‘m ook nog op een ander punt: nog voordat ze de traditionele rapportstructuur helemaal onder de knie hebben en in de praktijk beproefd, kom ik zeggen dat dat anders kan (niet moet, van mij als gastdocent ‘moest’ er niks). Eén van de studenten was eerlijk genoeg om te zeggen dat hij daarvan in verwarring raakte en dat die verwarring aan het eind van de ochtend die we samen hadden nog niet was opgelost. 

Dat vond ik leerzaam, want ik realiseerde me dat het in de praktijk mogelijk ook veel van mijn trainingsdeelnemers overkomt, die verwarring, en dat die dat gevoel wel eens vertalen in verzet tegen de methode in plaats van wat het is – verwarring. Zo van: ik snap dit niet, dus het is fout. 

Met verwarring is niks mis. Het is vaak een noodzakelijke tussenstap in een leer- of creatief proces. Er wordt wat ouds losgeweekt en zo ontstaat beweging richting het nieuwe, hopelijk beter. Maar je moet die verwarring wel kunnen verdragen (overigens ook in de rest van je leven een nuttige vaardigheid).

En het nieuwe moet ook wel komen. De twee uurtjes van zaterdag waren te kort voor mij om bij allemaal het piramideprincipe helemaal tot bloei te laten komen, wat ik overigens helemaal begrijp, maar ze hebben gelukkig ook nog hun eigen docent, die het piramideprincipe omarmt.

Een ander inzicht voor mij was dus dat het onderwijs een grote rol speelt in het reproduceren van steeds diezelfde vormen. Daar leer je ‘hoe het hoort’ en dat is dan zo. Ik voelde me ook enigszins betrapt, of liever gezegd, bij mij werkt dat ook zo dat een bepaalde manier ‘vastroest’: tsjonge, was ik echt nooit eerder op dat idee van een krant gekomen?

Des te leuker dat deze opleiding wil experimenteren. Met het piramideprincipe, maar ook met vormgeving. Want plan is nu om de volgende keer een gezamenlijke brainstorm te organiseren met studenten consultancy en met studenten vormgeving (ofzoiets). En met het piramideprincipe willen ze ook verder. Super!

Edit 29 maart: Iris stuurde een paar foto’s, dus hier ben ik in actie. Er ligt iets piramidevormigs op de grond (vrijwel iedereen die bij mij een training heeft gedaan, kent ‘m: die met de klusjes), en ik ben duidelijk in het vuur van mijn uitleg:

Actiefoto

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Dikke Prins: scherp, knap en grappig geschreven

Louise Cornelis Geplaatst op 12 maart 2019 door LHcornelis4 maart 2019  

Meteen nog maar een inspirerend niet-vakboek. Waar het vorige nog echt wel een boek voor mij bleek te zijn, is dat van deze post een nogal onwaarschijnlijke: het gaat over Theo Janssen, oud-voetballer van onder andere Vitesse. Ik heb een beetje wat met voetbal, maar niet met Vitesse en al helemaal niet met Theo Janssen. En toch is het een fenomenaal boek.

Het gaat om Theo Janssen. Op stap met De Dikke Prins van Marcel van Roosmalen. Van Van Roosmalen ben ik al jaren fan, vanwege zijn columns in de NRC, tot voor kort zijn verslagen van beurzen en bijeenkomsten en dergelijke in One World,  en ook sinds ik hem een keer in het echt zag en hoorde tijdens mijn cursus voetbaljournalistiek, waarin ik hem de meest originele gastspreker vond,  met een verfrissend eigen en kritische blik op die rare voetbalwereld. Misschien als enige voetbaljournalist niet in de eerste plaats fan. 

Ik wilde zijn boek over Theo Janssen sowieso lezen, en al helemaal toen ik op Bol zag dat het gemiddeld uit 28 reviews maar een 3,2 scoort (op 4 maart), terwijl het nul 3’en scoort en vooral 5’en óf 1’en. Je vindt het kennelijk hartstikke goed of hartstikke slecht. 

Ik vind het hartstikke goed. Maar ik snap ook wel dat het veel lezers zal teleurstellen, juist omdat het zo’n afwijkend voetbalboek is. Geen heldenportret van Janssen, integendeel. Het beeld dat van hem naar voren komt uit het boek is niet heel verheffend. En er gebeurt eigenlijk ook niet zo veel in – het kabbelt.

Het boek is opgeschreven alsof het een letterlijk, chronologisch verslag is van enkele gesprekken die Van Roosmalen en Janssen voerden, meestal met de voormalige Vitesse-persvoorlichtster erbij, soms met nog anderen, in verschillende situaties. Je weet als lezer natuurlijk nooit wat er echt letterlijk gezegd is, maar wat er nu staat, komt over als een tamelijk frustrerende en futiele zoektocht van Van Roosmalen naar wat meer diepgang en interessantheid achter de persoon Theo Janssen. 

En die is er dus niet, of die laat Janssen niet zien. Die herhaalt zichzelf namelijk alleen maar, snijdt steeds dezelfde thema’s aan, zegt regelmatig dat er dingen niet in het boek mogen, vraagt zich al vanaf de helft af of het werk voor het boek er eindelijk op zit, wil het vooral over de titel en de boekpresentatie (met drank en hapjes) hebben – enzovoort. 

Van Roosmalen vraagt zich ‘hardop’ af hoe hij er nog wat van kan maken. Janssen is een oud-voetballer die een boek over zichzelf wil maar er niet echt aan mee wil werken. Het klinkt alsof Van Roosmalen er weinig lol aan beleeft, maar zo klinkt al zijn schrijfwerk. Hij is een genadeloos observeerder en chroniqueur die niet bereid is om er een mooi verhaal  van te maken.

En daardoor zit er juist toch ook heel veel lol in. Want die scherpe, genadeloze observaties zijn soms triest, maar soms ook ongehoord grappig. Ik ken geen andere schrijver die zo schrijft als hij. Het lijkt makkelijk: gewoon stroeve gesprekken uitschrijven. Maar ik denk dat dat het lastiger is dan dat – het blijft hoe dan ook een vormkeuze Het klinkt als eerlijk verhaal, maar het blijft een biografie natuurlijk; elke biograaf maakt keuzes (daar is onlangs een interessant proefschrift over verschenen, begreep ik uit een artikel in de NRC). Bovendien geeft Van Roosmalen van zichzelf ook niet alleen maar een positief beeld.

Eén voorbeeld: Van Roosmalen gaat met Janssen mee naar de eerste wedstrijd na de degradatie van diens oude club FC Twente, tegen Sparta. Ze zitten op de eretribune, en dat is vlak achter het Sparta-bestuur. Janssen gaat koffie halen en morst daarvan een half kopje op het colbert van één van die bestuurders, en dan staat er in Van Roosmalens woorden (p. 80):

…dat was het hoogtepunt van de wedstrijd

Dat is al hilarisch, en vervolgens kabbelt het verhaal over die avond pagina’s lang door nog. Op p.92 zitten ze in de auto op de terugweg en is er eerst wat gedoe vanwege de stinkende wind die Janssen  heeft gelaten (‘Zet effe een raampje over, er komt er  weer een’). het gaat wéér over een geschikte titel voor het boek en Janssen zegt ook nog dat hij op z’n tribune ‘alles meekrijgt’; die persvoorlichtster noemt hem ‘hoog sensitief’. Dan komt Van Roosmalen terug op de koffie op dat colbertje, over hoe lang het duurde voordat de koffie in de stof was getrokken en dat er ook spatten zaten op het hoofd van de Spartaan. Janssen:

Ik heb het zelf niet helemaal meegekregen.

Totaal futiel detail dus, die koffie, misgeslagen plank – elke andere schrijver zou zoiets wegredigeren, Van Roosmalen niet. Dat is scherp, knap en grappig. Schrijf een boek vol met dit soort details en je krijgt toch een beeld van, uh, ja, een dikke prins – prima titel!  

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Bevrijdend taalspel

Louise Cornelis Geplaatst op 8 maart 2019 door LHcornelis4 maart 2019  

Zo af en toe bespreek ik hier ook niet-vakboeken, bijvoorbeeld omdat van een literair of ander boek de taal of de vorm me opvalt. Ik heb er weer een: afgelopen week las ik Pussy album, van Stella  Bergsma. Een paar jaar oud alweer,  het was me ontgaan en ik werd erop geattendeerd toen Bergsma een paar weken terug te gast was in Winteruur, een programma met een licht verslavende uitwerking op mij als tekstliefhebber. 

ik heb Pussy album bijna in één ruk uitgelezen, zowel vanwege de inhoud als vanwege het taalspel erin. De titel is al een woordgrap natuurlijk, en dit is de eerste alinea:

Mannen zijn klootzakken. Dat zeggen ze zelf. ‘Ik ben een klootzak hoor,’ roepen ze trots. Ze steken hun hand in hun broek en gaan wijdbeens zitten. ‘Ik ben een enorme hufter,’ zuchten ze tevreden. Ik geloof dat het is omdat ze altijd willen neuken. Dat schijnt van een vreselijke klootzakte te zijn. Ze spugen wat, krabben in hun kruis en drinken hun biertje. Neuken willen ze, vaak met vrouwen.

De alinea daarna is ongeveer even positief over vrouwen, en eindigt met hoe ‘kut’ het is dat vrouwen kinderen willen. De alinea daarna gaat net zo door over kinderen (‘dictatoriale dramdwergen’), dan dieren en daarna dingen. Hallo lezer!

De taal is heftig, onverbloemd, snel en hard – en origineel, wat in het citaat vooral blijkt uit het neologisme klootzakte. Bergsma verzint vaker nieuwe woorden, ze schijnt bijvoorbeeld sletvrees geïntroduceerd te hebben: de angst van vrouwen om voor slet uitgemaakt te worden. In het boek staan er veel fraaie voorbeelden van.

Met de hoofdpersoon in het boek, Eva, gaat het niet goed – dat vermoeden geeft zo’n eerste alinea al. Ze raakt onder andere aan de drank, en als ze echt heftig dronken is, gaat haar taal eraan. Er staan dan passages als:

Het grijpt om zich hee en is onuitroeib ar. Het kust je wakke, mijn lieste, iedre morgen e he za je voor eeuwi in slaa suss.

En, nog meer naar het eind:

Het aller, aller. ALLUU aa. Pra prie hom. Halhal goe ba. Drrroouuu huu. Drouuhouu beel. Kazoopa vroa. 

Dat doet me denken aan de klassieker Hersenschimmen, waar de taal ook de aftakeling van de hoofdpersoon reflecteert.  

Heftig taalspel! Mij inspireert de grote vrijheid die Bergsma zich permitteert – sowieso, en al helemaal als vrouw. Haar stijl en taal zijn verre van standaard of aangepast, en de vrouwelijke hoofdpersoon is dat ook niet. Het boek is controversieel, begreep ik – sommigen vinden het niks. Maar ik vind het een goed en belangwekkend boek. 

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Passief of actief – je hebt de omroep nodig

Louise Cornelis Geplaatst op 6 maart 2019 door LHcornelis6 maart 2019  

Gisteren tweette @cvetekst (Christine van Eerd) een foto van een mededelingenbord in een trein (ze was op weg naar een workshop eindredactie!). Dit stond erop, het bovenste in grote letters, het onderste in veel kleinere:

Deze trein wordt op het volgende station gecombineerd.
Deze Intercity wordt in station Alkmaar gecombineerd.

‘Mag dat? Kan dit anders’, vroeg ze zich af, doelend op de passieve formulering.

Nou, natuurlijk mag dat, gelukkig maar. Je mag schrijven zoals je wil, magniets zijn er wat mij betreft sowieso niet, en tegen al te dogmatische ideeën over het passief  treed ik vaker op,  dat ben ik mijn oude promotie-onderwerp verplicht, vind ik.

Hier is het passief ook echt het probleem niet. Je zou de zin actief kunnen maken, bijvoorbeeld, zo reageerden er ook op Christines tweet:

Op het volgende station combineren we deze trein
NS voegt op het volgende station twee treinstellen samen

Met we vind ik het vreemd onder-onsje-achtig klinken, met NS ben ik geneigd te denken ‘ja, wie anders?’ – de handelende persoon doet er gewoon niet toe. Bovendien zit in het eerste actieve voorbeeld een links-rechts-probleem met ongewenste nieuwswaarde-nadruk op iets bekends (deze trein). 

Bovendien lossen deze zinnen het probleem niet op. Want een probleem is er wel degelijk: de strekking van de mededeling is onduidelijk. Deze trein wordt gecombineerd – ja, dus? 

Je moet ervaren treinreiziger zijn om te weten dat dat betekent dat het even duurt voordat de deuren open gaan en dan je een schokje kan voelen. Ik moest zelfs ook even denken, want ik maak dat niet vaak meer mee en vind combineren ook niet het meest voor de hand liggende woord – heette dat vroeger niet koppelen? En moet je niet altijd combineren met iets? (Dat laat ik trouwens verder even zitten).

Volgens mij is de strekking dus:

Deze trein wordt op het volgende station gecombineerd. Daardoor kan het even duren voordat de deuren open gaan. Ook kunt u een schokje voelen.

Of nog liever, belangrijkste eerst:

Op het volgende station kan het even duren voordat de deuren open gaan. Ook kunt u een schokje voelen. Deze trein wordt daar namelijk gecombineerd.

Dat is lang, mogelijk te lang – al bespaar je natuurlijk ten opzichte van het origineel ruimte door niet bijna hetzelfde nog een keer te herhalen in kleinere letters, wat sowieso heel wonderlijk is.

Maar ik denk toch dat de mededeling dan nog steeds niet doet wat-ie zou moeten doen. Mensen lezen niet goed namelijk, je hoeft dat scherm niet eens te zien, tekst is weinig verplichtend, en op het moment dat je voor de deur staat op station Alkmaar en eruit wil, maar dat kan niet, ben je mogelijk alweer vergeten wat er op dat bord stond – áls je het al gezien hebt. Zo werkt dat. En als je voor die dichte deur staat, zie je dat bord niet. 

Je zou dus de mededeling moeten doen op het moment dat die relevant is. Nou heeft de trein daar een geweldig mechanisme voor, en dat is de omroep, de stem van conducteur of machinist. Zo’n scherm kan die niet vervangen. 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Lekker aan de slag met samenhang in tekst, gesprek en whatsapp

Louise Cornelis Geplaatst op 4 maart 2019 door LHcornelis1 maart 2019  

Hoogste tijd om eens iets inhoudelijk te vertellen over het vak dat ik aan het geven ben, Tekst- en gespreksanalyse, in Leiden. We zijn net deze week begonnen met onderzoek doen. Dat is al vroeg in het vak: in het 4e college. Dat geeft de studenten de tijd om het analysewerk te doen, en bovendien sluit het onderzoek nauw aan bij het eerste thema, dat we al hebben afgerond: samenhang in tekst en gesprek.

Als je goed gaat kijken naar teksten en gesprekken, dan zijn die een soort mirakels  van samenhang. We verwijzen, we pikken onderwerpen op en werken die uit, we gebruiken samenhangende kennis- en woorddomeinen (als het gaat om uit eten gaat het dus over een restaurant, menu, ober, tafel, voorgerecht, enzovoort), we maken verbanden expliciet en zorgen voor aaneensluitende handelingen (zoals: een antwoord geven op een vraag), enzovoort – en daar zijn we ons nauwelijks van bewust!

Als je door alle verbindende en verwijzende elementen een draadje zou trekken, krijg je een ‘weefsel’ (texture) van al die draden. In een gesprek vooral lokaal, want in een goed gesprek verandert het onderwerp geleidelijk. In een tekst kan het dwars door de tekst heen gaan.

Maar er gaat op het gebied van samenhang ook wel eens iets mis. Dan beginnen draadjes uit het niets, lopen ze dood, zijn ze onduidelijk of voor een tekst juist te lokaal. Op college hebben we bijvoorbeeld in detail gekeken naar de slechte brief die ik hier ook al besprak, en ik zag vorige week nog een mooi voorbeeld van een samenhangprobleem bij een opdrachtgever. Met die opdrachtgever had ik al eerder vrij precies naar samenhang in  hun teksten gekeken, en daarvoor had ik dankbaar gebruik gemaakt van de stof van het vak als checklist. 

De alinea begon met een stelling en daarvoor twee argumenten. Voor het tweede argument golden drie sub-argumenten. Dat is op zich prima te volgen, ware het niet dat de twee zinnen met de argumenten begonnen met ten eerste en ten tweede, en dat het laatste sub-argument begon met ten slotte. De andere twee sub-argumenten begonnen niet met een signaalwoord.

Vanwege de gelijkvormigheid van die signaalwoorden had ik (en ik niet alleen) de opbouw begrepen als: stelling, drie argumenten, en twee sub-argumenten voor het tweede argument. Dat kon inhoudelijk helemaal niet, maar  dat had ik niet gezien – iemand anders in de groep gelukkig wel.

Het onderzoek gaat over de vraag hoe samenhang tot stand komt in whatsapp. Dat is namelijk een interessante ’tussenvorm’ tussen gesprek en tekst met ook helemaal eigen kenmerken. Sinds ik ermee bezig  ben, vallen me al gekke samenhangverschijnselen op. Bijvoorbeeld: dat in teksten vanzelfsprekende verschuiven van een onderwerp levert in whatsapp soms frustratie en ergernis op. Iemand stelt een vraag en wil daarop gewoon antwoord, maar binnen een paar reacties is de draad een zijweg ingeslagen. Die frustratie kunnen we niet zomaar oplossen, maar we kunnen mogelijk wel meer zicht krijgen op het specifieke weefsel van whatsapp. Voor zover ik weet is dat nog niet onderzocht, dat maakt het helemaal leuk: we zijn een echte onderzoeksgroep zo.

Ik leerde op het laatste college van de studenten meteen al bij over whatsapp – ze zijn daar (natuurlijk) handiger in dan ik.

 

 

Geplaatst in schrijftips, Veranderen | Geef een reactie

De studie Nederlands maakte mij een expert-lezer

Louise Cornelis Geplaatst op 1 maart 2019 door LHcornelis1 maart 2019  

Het gaat in de algemene en mijn vak-media al dagen over het opheffen van de studie Nederlands aan de VU. Eén van de thema’s die vaak terugkomen is de vraag wat de meerwaarde is van de studie, los van de mogelijkheid tot het halen van een lesbevoegdheid. Waarom zou je de drie sub-disciplines – taalbeheersing, taalkunde en letterkunde (de laatste twee met hun historische benaderingen) – combineren tot één studie? Als je, zeg, in de praktijk van schrijven in organisaties wil werken, zoals ik, heb je dan niet meer aan alleen taalbeheersing, in combinatie met bijvoorbeeld Engels, communicatie of iets economisch of bedrijfskundigs? 

Het zette mij aan het denken over wat ik ervaar als de meerwaarde van mijn studie. Het is voor mij lastig om los te knippen: ik deed ook Algemene Letteren, ik ben daarna gepromoveeerd, en ik haalde mijn doctoraal lang (bijna 28 jaar) geleden. Toch durf ik wel een gok te doen. Bij historische taalkunde en bij letterkunde leerde ik twee dingen die voor mij van cruciaal belang zijn in het werk dat ik doe:

  • Bij een vak historische taalkunde van Arjan van Leuvensteijn leerde ik hoe je kritiek levert op de argumentatie in een wetenschappelijk artikel. Ik zie dat als cruciale stap in mijn ontwikkeling van lezen om te leren wat er staat (en als je het dan niet begrijpt of niet overtuigd bent, ligt het aan jou als lezer) naar écht kritisch lezen, waarbij het de schuld van de schrijver is als het niet duidelijk of overtuigend is. Met kritisch lezen verdien ik mijn brood – je kunt niet redigeren of feedback geven op een tekst als je bij twijfels over de tekst denkt dat het aan jezelf ligt. Sterker nog: inmiddels is ‘de lezer heeft altijd gelijk’ misschien wel  hét uitgangspunt in het werk dat ik doe. Als daar discussie over is, zie ik mezelf nog wel eens terug in dat kleine collegezaaltje, klein groepje studenten rond een tafel, Arjan aan het hoofd – en dan ben ik hem heel dankbaar. (Het grappige is: inhoudelijk kan ik me niets meer van het vak herinneren. En ik had ditzelfde natuurlijk ook bij een ander vak kunnen leren, maar het gebeurde hier.)
  • Bij letterkunde heb ik geleerd om overzicht te krijgen over grote hoeveelheden ongeordende stof (teksten). Ik deed een keer een bijvak psychologie en ik kon bijna niet geloven hoe gestructureerd die stof was: 13 colleges, boek met 13 hoofdstukken, elk hoofdstuk was even lang en begon met een vooruitblik en eindigde met een samenvatting en een checklist of je alles  wel begrepen had. Ik vond dat een lachertje: ik haalde het vak in minder dan een kwart van het aantal uren dat ervoor stond. Voor tentamens letterkunde moest ik me door enorme stapels heenlezen, van zowel primaire als secundaire literatuur, uit allerlei hoeken en gaten, deels zelf bij elkaar gezocht, nauwelijks ‘verdidactiseerd’ – en daar moest ik dus de hoofd- en bijzaken van leren scheiden, want anders was het niet te doen. Nog steeds merk ik dat ik in vergelijking met anderen heel handig ben in snel overzicht krijgen over documenten. Dat maakt me efficiënt in mijn werk, maar ook privé is het handig. Geef mij maar even een reisgids en binnen een paar minuten weet ik waar we heen moeten.

Deze twee dingen komen volgens mij samen neer op een heel grote expertise als lezer. Dat is waarom ik ooit Nederlands ben gaan studeren: omdat ik graag las (en schreef). Dat doe ik nog steeds, ik heb er mijn vak van gemaakt. De studie was wat mij betreft super waardevol. En dan gaat het dus niet eens zozeer om de inhoud, nouja, ook, en zeker voor wat betreft mijn specialisatie, de taalbeheersing. Maar van ‘de rest’ heb ik vooral vaardigheden en een bepaalde houding meegekregen. En die heb ik net zo hard nodig als die inhoudelijke kennis.

Ik ben er trots op neerlandicus te zijn.

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Recente berichten

  • Welweg?
  • Een beetje over literatuur
  • Het passief is niet neutraal
  • Met genderneutraal verwijzen gaat een subtiel ander onderscheid verloren
  • Ik mag sturen

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (314)
  • Opvallend (542)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (886)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑