Vorige week verschenen: Oase Magazine jaargang 11, nummer 3, met daarin weer vier mini-columns over sport van mij. Dat blijft maar doorgaan: ik ben er vanaf het begin bij, erg leuk!
Maandelijkse archieven: januari 2019
Voor in de collectie slechte brieven
Vorige week kregen we een onverwachte brief van onze netbeheerder. Er staat ‘Factuur Storingscompensatie’ boven. Ik citeer:
<Netbeheerder> is verantwoordelijk voor het transport van naar uw aansluiting. Wij streven ernaar om dit zo optimaal mogelijk te laten verlopen.
De onderbrekingsduur vangt voor alle door de onderbreking van de transportdienst getroffen aangeslotenen aan op het moment dat de netbeheerder de eerste melding van die onderbreking van een aangeslotene ontvangt.
Deze vergoeding bedraagt € 35 bij een onderbreking die van 4 tot en met 8 uur heeft geduurd, plus een bedrag van € 20 voor iedere 4 uur dat de onderbreking langer heeft geduurd.
Dit betekent dat u in aanmerking komt voor een bedrag van € 35,00.
Binnen 4 weken na dagtekening van deze brie zal dit bedrag aan u worden overgemaakt.
Daar gaat zo veel mis dat ik het hilarisch vind – een pareltje voor in mijn collectie slechte brieven!
In de eerste zin ontbreekt een woord of een / ofzoiets tussen van en naar – daar staan wel twee spaties. Zo optimaal mogelijk is dubbelop, al vind ik dat niet heel erg. Ik zou ‘van elektriciteit’ toevoegen achter transport.
De tweede alinea begint met de onderbrekingsduur, waarbij de suggereert dat die duur al bekend is uit de eerdere tekst. Dan volgt er een ingewikkelde formulering met joekel van een tangconstructie (‘door de onderbreking van de transportdienst getroffen’ zit klem tussen alle en aangeslotenen) die ik wel snap als ik ‘m een paar keer lees: zodra de stroomstoring gemeld is, begint de teller voor iedereen te lopen. En ‘de netbeheerder’, dat was in de alinea ervoor nog wij. Perspectiefbreuk, heet dat.
Deze in de volgende alinea suggereert ook weer dat er al sprake is geweest van een vergoeding, en ‘van 4 tot en met 8 uur’ moet je niet lezen als ‘van 16 tot en met 20 uur’, maar in tijdsduur. Okee.
In de laatste zin wordt pas echt zonneklaar dat dit ding wel factuur heet, maar dat we geld krijgen. Maar waarvoor precies? We kunnen ons twee stroomstoringen herinneren uit de afgelopen maanden. Heeft de eerste daarvan 4 uur geduurd, nee toch, zo lang? De tweede was zeker korter. Een datum is nergens in de brief te vinden.
Op de factuur staat dan ook nog dat het bedrag op de dag van de dagtekening is overgemaakt, da’s wel wat sneller dan binnen 4 weken. Het is een ‘factuur voor onderstaande kosten’ en die bedragen € -35.00.
We zijn blij met die 35 euro, hoor. Maar dit kan echt wel beter! Zoiets als:
Op <datum> was er bij u een stroomstoring. Dat spijt ons: we doen ons best de stroomvoorziening optimaal te verzorgen. De storing duurde langer dan vier uur en daarom heeft u recht op compensatie. We hebben daarom vandaag € 35 naar u overgemaakt.
Volgens mij ben je er dan al. Tenzij de juridische afdeling nog wat te mekkeren heeft over de berekeningen van tijdsduur en vergoeding. Dat zou ik dan op een website zetten en in de brief verwijzen met een linkje (‘wilt u precies weten hoe de vergoeding is berekend, ga dan naar…’).
Uitzicht (2)
In augustus postte ik hier een keer over de fraaie uitzichten bij sommige van mijn opdrachtgevers. Afgelopen vrijdag zat ik in Amsterdam op de 22e verdieping en nam ik deze foto van het uitzicht recht naar voren uit het raam:
Als je klem tegen het raam ging staan, zag je beneden nog net de grond, zo mistig was het. Het had iets vervreemdends: mijn ogen wisten niet waarop te focussen en het leek alsof we in een grijze cocon zweefden!
Steenkolen
Ik ben de laatste tijd twee voorbeelden tegengekomen van echt steenkolenengels: English that has gone Dutch. Beide neerlandicismen waren in de organisatie in kwestie een eigen leven gaan leiden en werden dus niet meer als fout ervaren:
- Your ask, voor your request of question, dus ask als een zelfstandig naamwoord, als ons vraag. Mogelijk is dat trouwens geen neerlandicisme: enig googlen leert me dat mogelijk wel klopt wat ze daar zelf over zeiden: dat het consultant-jargon is voor ‘wat is het dat de cliënt wil dat we doen’. Ik ben het verder nog niet tegengekomen, en dat het consultees is, lijkt me ook een reden om het niet te gebruiken.
- Plan of approach, voor plan van aanpak, waar Engels approach of action plan zou zeggen, volgens mij, eventueel in combinatie met proposed of proposal. Ik vind het op Google wel, maar opvallend veel op Nederlandse sites, dus dit lijkt me wel degelijk een steenkooltje.
Niks mis met het passief?
Ik heb hier vaker geschreven over de moeite die ik wel eens doe om al te zwart-witte oordelen over de lijdende vorm wat te nuanceren. Die vermaledijde passief heeft echt wel eens nut, en de zin simpelweg actief maken is zeker niet altijd beter. Vorige week vond ik mezelf ineens terug in een omgekeerde discussie – ik wist niet wat me overkwam.
Ik begeleidde een stijlworkshop voor jonge consultants. Ik gebruikte daarbij de klassieker ‘Strunk & White’ (The elements of style). Eén van de adviezen daarin is ‘schrijf actief’ en gezien de teksten die ik wel eens zag van het bedrijf in kwestie leek dat me geen slecht advies. Tot mijn verbazing zagen de deelnemers geen enkel bezwaar tegen het passief, sterker nog: ze hadden zo leren schrijven, op de universiteit. Daar was hen nadrukkelijk verboden om bijvoorbeeld ik of we te gebruiken in verslag van onderzoek, dus niet ‘we hebben deze stappen gezet’ en ‘ik heb zus-en-zo gedaan’ maar ‘er werden stappen gezet en er werd zus-en-zo gedaan’.
Ik legde uit dat dat wat mij betreft een jammere conventie is, die gelukkig niet in elke discipline even hardnekkig is. Dat er niets natuurlijker is dan schrijven vanuit het perspectief van de handelende persoon, zeker als jij dat zelf bent – iets wat ik kan beargumenteren op basis van mijn proefschrift, maar dat hoeft helemaal niet. Want helemaal niemand vertelt bijvoorbeeld over z’n eigen vakantie in termen als ‘en toen werd het vliegtuig genomen’ en ‘op de camping werd de tent opgezet’.
Dat was niet het goede voorbeeld, want een zakelijke tekst is geen vakantieverhaal, vonden ze. Zo bedoelde ik het niet, ik bedoelde alleen maar dat de lijdende vorm een gezochte, gekunstelde keuze is als het gaat om te vertellen over wat je zelf hebt gedaan.
Nou, dat ervoeren ze dus niet zo. Niks mis mee, met dat passief.
Ik liet ook nog een voorbeeld zin van een instructief bedoeld stukje tekst van vier zinnen met daarin zeven passieven, waardoor voor mij niet duidelijk was wie nu wat moest doen. Vonden ze ook geen probleem. Zo hoorde dat, zakelijk schrijven.
Aiai, wat leert de universiteit studenten toch een rare schrijfhouding aan. En wat is het moeilijk om jonge professionals daaruit los te weken. Wat ik heb aangeraden: vooral veel goede teksten lezen, liefst literaire. Om weer gevoel te krijgen voor wat goede schrijftaalzinnen zijn.
Dat ze een beetje vervreemd waren van goed schrijven, dat wilden ze gelukkig wel van me aannemen.
Drie leuke dingen uit Schrijven
In de huidige editie van Schrijven Magazine (06-2018) staan een boel mooie artikelen. Dat valt me extra op, omdat het tijdschrift in mijn ogen best wel vaak in herhaling valt: heel vaak dezelfde soort schrijftips bijvoorbeeld, of weer een debutant aan het woord met in andere woorden gelijksoortige ervaringen. Zelf een boek schrijven, het thema van het tijdschrift, tsja, het houdt wel een keer op met wat je daar voor nieuws over kunt zeggen.
Of niet? In deze editie vond ik een paar dingen toch echt wel vernieuwend – ik houd m’n abonnement maar weer aan! Ik haal er drie dingen uit:
- Een tamelijk filosofisch artikel van Ton Rozeman over hoe verhalen heel vaak gaan over verhalen, in de zin van dat onze persoonlijkheid uit verhalen bestaat, en zo ook de literaire personages. Verhalen die je jezelf vertelt, c.q. die de personages zichzelf vertellen of zouden kunnen vertellen, en die doorklinken in het boek.
- Een mooie observatie van Hetty Kleinloog over hoe iets wat eerst alleen maar in haar hoofd bestond en op papier, uiteindelijk iets werd van vlees en bloed. Kleinloog is namelijk schenarioschrijver, en in een van haar scenario’s kwam een kameel voor. Ze had nog gedacht: dat wordt een probleem voor de producent, een echte kameel in de studio halen. Maar nee hoor, en zo stond haar idee ineens ‘levend, kauwend en poepend’ voor haar neus – aaibaar en riekend, met twee bulten (p. 33)! Dat lijkt me een geweldige ervaring!
- Wel in herhaling, maar ik blijf het graag beamen: Rosita Steenbeek heeft als derde schrijfadvies ‘Ga wandelen’ (p. 65). Eerst een tijdje schrijven, dan lopen – om het lopen, niet om schrijfproblemen op te lossen. Maar dat gebeurt dan toch. Ineens valt er iets op z’n plek. En naderhand ga je met frisse ogen verder. En ja, dat geldt óók voor zakelijke schrijven!
Gekke zin: opgeroepen uitvoerder in beknopte bijzin
Op mijn bureau ligt al een tijdje een briefje met een zin erop die ik op de radio hoorde en zo opmerkelijk vond dat ik ‘m meteen heb opgeschreven. Het briefje ligt er al zo lang dat ik vergeten ben wanneer en in welk programma precies, het moet Radio 1 geweest zijn, voor de kerst.
Het gaat om een beknopte bijzin, en daar gaan wel vaker dingen mee mis. Het voorbeeld uit mijn leerboek van vroeger zit nog steeds in mijn hoofd:
Zwaaiend reed de auto met de koningin voorbij.
Dan zwaait dus de auto, niet de koningin. Zie uitleg en andere voorbeelden.
Nou de zin die ik opschreef:
Zeilend op een schip werd een experiment uitgevoerd.
Alleen naar de grammatica kijkend klopt deze zin niet: het onderwerp van de hoofdzin is een experiment en dat kan niet zeilen. Maar de hoofdzin is een lijdende vorm, en die roept standaard de gedachte op aan een handelende persoon, dus een de ‘uitvoerder’ van dat experiment (zie mijn proefschrift). Die uitvoerder ‘zweeft’ dus ergens boven de zin, en die is waarschijnlijk ook de zeiler.
Ik vind de zin dus een extra argument voor wat ik in mijn proefschrift betoog: dat de lijdende vorm de handelende persoon oproept. Dat vind ik interessanter dan of de zin ‘fout’ is of niet. Ik snap ‘m in elk geval wel. In een tekst zou ik hem overigens wel corrigeren.
Bij de start van het nieuwe jaar
Voor mij is 2018 zakelijk een heel goed jaar geweest. Ik heb de eerste drie maanden van het jaar niet gewerkt omdat ik toen op reis was, desalniettemin heb ik een normale jaaromzet gerealiseerd. En dat zonder het idioot druk te hebben, al is het wel zo dat ik weinig ben toegekomen aan schrijven – er borrelen wat ideetjes, en ik ga in 2019 dus meer tijd daarvoor reserveren.
Om die omzet te halen heb ik een boel routinewerk gedaan, waaronder ik vooral beginnerstrainingen piramideprincipe versta. Maar het was zeker niet alleen dat. Ik heb ook inhoudelijk interessant en uitdagend werk gedaan en vond de balans met routine precies goed. Ik ben zelfs ook nog met een heel nieuwe bezigheid gestart die niet onder het thema van dit weblog valt: Sportkunstenaar. Op dat gebied leer ik veel nieuwe dingen en dat inspireert me. Ook inhoudelijk was het dus een mooi jaar.
Voor 2019 ziet het werk er ook alweer goed uit. Eén ding gaat weer gebeuren wat in 2018 bij wijze van uitzondering níet het geval was: ik ga weer college geven, over teksten en gesprekken – daarover later meer.
En ik blijf bloggen natuurlijk. Jullie allemaal een mooi en fijn 2019 gewenst!