Ik maak nogal eens mee dat een schrijver het werkwoord zullen niet mag of wil gebruiken, omdat dat overbodig is. Overbodig zou zijn.
Pun intended.
Ik bedoel: als ik hierboven schrijf dat het werkwoord zullen overbodig is, lijkt het net alsof dat inderdaad zo is, alsof ik het ermee eens ben. Door er zou zijn van te maken, laat ik mijn twijfel doorklinken. En precies dat is de functie van zullen, naast het uitdrukken van de toekomst. Nouja, uitdrukken van de toekomst zit in dezelfde hoek, want over die toekomst zijn we nooit helemaal zeker. Zullen is meer een hulpwerkwoord van modaliteit dan van tijd.
En ja, bij al te veel zullen klinkt er dus mogelijk al te veel twijfel en voorbehoud door in een tekst. Dan wordt het slappe hap. Maar dat wil niet zeggen dat je zullen nooit mag gebruiken. Het heeft een nuttige communicatieve functie.
Dit voorjaar zag ik een tekst waarin ik het tijdsverloop niet begreep. Het was een beleidsplan, ze waren al met sommige dingen bezig, maar andere dingen gingen ze beginnen. Dat stond allemaal in dezelfde recht-toe-recht-ane tegenwoordige tijd, en dus waren die twee soorten activiteiten niet goed van elkaar te scheiden. ‘Zet er zullen bij’, zei ik, maar voor de leidinggevende van de schrijver was dat woord absoluut taboe. Jammer-jammer. Zullen is een hartstikke nuttig werkwoord.
(Even terzijde – heb ik op dit weblog al eens verteld over die baas van een bedrijf van wie zijn mensen geen als mochten gebruiken? Groter als was er bij hem uitgeramd, en om zeker te zijn dat niemand van zijn medewerkers die ‘domme’ fout zou maken, had hij als maar helemaal in de ban gedaan. Zijn medewerkers moesten zich in bochten wringen om alternatieven te bedenken voor even groot als. Daar moet ik altijd aan denken als ik met dit soort schrijfdogma’s bezig ben.)
Vorige week besprak ik de kwestie zullen met een ander team, aan de hand van acht voorbeeldzinnen die ik uit een rapport van hen had gehaald. Mij hadden ze tijdens het gewone lezen niet gestoord, maar <control-F> speurde ze allemaal haarfijn op. In totaal nog wat meer, een stuk of twaalf, op 15 pagina’s tekst.
Wat mij betreft konden de meeste zullens wel weg, maar hoefde dat niet per se. Op zich is korter en krachtiger fijn, maar ik zei ook: jullie hebben met je tijd wel andere dingen te doen dan op dit niveau je tekst finetunen.
We zagen inderdaad ook die disclaimer-achtige functie van zullen. Daarin schoten sommige zinnen mogelijk inderdaad wat door. Het ging namelijk om een raming van toekomstige aantallen van iets, en als er dan in één zin stond dat ‘de verwachting is dat het getal waarschijnlijk zal stijgen’, dan waren dat wel heel veel slagen om de arm: de verwachting, waarschijnlijk, en zal. Daarvan kan er dan echt wel minstens eentje weg. Maar niet allemaal, dat zie je meteen ook, dan doe je een uitspraak over de toekomst die veel te stellig is: ‘het getal stijgt’.
En nogmaals: ja, er kunnen in zo’n zin één à twee disclaimers weg, Maar als het redigeren op dat niveau van 15 pagina’s tekst je een aantal uren kost, zou ik zeggen: laat maar. Zo belangrijk zijn zulke details van de formulering niet.