Vanochtend, onderweg naar het college in Leiden (thread), las ik dat één van de geplande presentaties niet door zou gaan vanwege ziekte van de student. Ik zat net te denken ‘hmm, dan valt er een gat in het college , wat zal ik daar eens mee doen?’ toen mijn oog viel op een retweet door @tekstnet van @polderjongen, met een foto van de brief van Asscher in de Volkskrant van vandaag en daarbij de opmerking:
Een tussenkopje had wonderen gedaan. Dat scheelt al gauw een zetel.
Dat is vanuit het perspectief van het ontwerpen van overtuigende teksten een interessante opmerking. Wordt zo’n tekst als die brief overtuigender met tussenkopjes? Zijn dan meer mensen geneigd hun gedrag in het stemhokje komende woensdag aan te passen? Daar hebben het meteen op college over gehad. Ik moest daarvoor nog wel even een Volkskrant kopen, want de webversie heeft wel tussenkopjes.
Interessant genoeg biedt de theorie die we tot nu toe hebben besproken geen antwoord op de vraag ‘maken tussenkopjes een tekst overtuigender?’, en dat terwijl we het boek bijna uit hebben. De Volkskrant zelf is vrij sceptisch over de brief: het is te veel, te ongericht, (te) eigenzinnig.
De komende tijd gaan de studenten op zoek enerzijds naar wat ze op basis van het overzicht van de onderzoeksresultaten dat we gelezen hebben (het boek dus) over ‘hun’ teksten kunnen zeggen, en anderzijds naar andere tekstkenmerken van hun tekst. Die andere tekstkenmerken duiden op mogelijke hiaten in het onderzoek.
Eén zo’n mogelijk hiaat is onderzoek naar formuleringen. ‘Houd het simpel’ is een algemeen advies voor overtuigende teksten, maar wordt het soms niet té simpel? In Tim Hofmans manifest werkt het wel, maar bij de NS is de toon (en de inhoud) misschien eerder wat kleuterig – zeggen we puur op basis van intuïtie. En werkt van die uitgesproken wervende marketingtaal eigenlijk, bijvoorbeeld met van dat popi Engels (‘For all the ladies in da house, ook hebben en je personal record verbreken?‘)?
Ondertussen proberen we ook wat hiaten op te vullen door er andere boeken bij te betrekken. Vier studenten hebben elk een boek gelezen dat ik goed en interessant vind, en dat betrekking heeft op overtuigen in het algemeen en teksten in het bijzonder. Vandaag was het eerste daarvan aan de beurt, Met woorden verleiden, een boek dat ik hier ook al eens enthousiast besprak en regelmatig aanhaal in mijn trainingen, vooral als het gaat om het schrijven ‘gewone’ taal, zo persoonlijk mogelijk en dicht bij spreektaal, in plaats van afstandelijke schrijftaalclichés. ‘Ja, óók voor hoger opgeleiden, óók voor experts (Van Bogaert testte het uit onder notarissen)’ – citeer ik uit mijn eigen recensie.
Mijzelf zou precies op dit moment ook wel interesseren of al die prominenten lijsttrekkerhoofden in de campagnes wel werken – ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik ervaar zelf een fikse campagne- en vooral lijsttrekkermoeheid (ik zette vanochtend de tv aan – onee, niet wéér Pechtold – zoiets). Over een kleine week zijn we ervanaf. Voor mezelf kijk ik ernaar uit, maar voor het college is de campagne een goudmijn!