Ik kom net terug van een leuke en nuttige masterclass, ‘plezier beleven aan taaie vraagstukken, van SIOO. Het was voor mij een kennismaking met SIOO; ik had daar een aantal jaar geleden wel naar gekeken toen ik uiteindelijk heb gekozen voor een opleiding organisatieverandering bij de OU (zie terugblik). Sindsdien sta ik op de mailinglijst en zo werd ik geattendeerd op deze masterclass, die me qua spreker en thematiek aanspraak en qua tijd ook goed uitkwam. Het smaakte naar meer; ik ga die masterclasses zeker in de gaten houden!
De masterclass ging over het gelijknamige proefschrift van Vermaak. Dat is honderden pagina’s dik, en het ging vanochtend dan ook in rap tempo langs de highlights. Ik ga hier geen representatieve samenvatting geven, maar er wel wat dingen uitlichten die mij opvielen.
Eerst over dat aanspreken qua thematiek: zoals ik hier al vaker heb betoogd, is beter gaan schrijven voor veel organisaties serieuze verandering, en daarmee ook nauw verbonden met taaie vraagstukken. Wat mij vooral bekend voorkwam, was dat Vermaak benoemde dat professionals vaak in de loop van een verandering nogal moeten ‘oprekken’ wat hun vak eigenlijk is. Sommigen doen dat graag, anderen maken die wending niet. Hij gaf als voorbeeld dat een brandweerman die zich als heldhaftige blusser ziet, niet aan preventie wil doen, terwijl anderen zich juist enthousiast daarop storten omdat ze het als hun taak zien de veiligheid zo veel mogelijk te vergroten. Soms moet je daarover stevig met ze in discussie.
Ik moest daarbij denken aan de vele discussies die ik heb gevoerd over rolopvatting met adviseurs en aanverwanten: adviseurs die eigenlijk geen adviseur willen zijn omdat ze zich vakspecialisten voelen (‘echte techneuten/juristen’), accountants die wel/geen adviseur kunnen/willen/mogen zijn, toetsers die eigenlijk liever zouden willen adviseren… en dat alles met consequenties voor hoe je met je klant omgaat en dus ook voor hoe je voor je klant schrijft.
Mijn interesse voor taaie vraagstukken zit ‘m ook nog anders, en dat is dat ik vaak teams help bij het schrijven in een taaie situatie. Dan is het begeleiden van die taaiheid niet zozeer mijn pakkie-aan, maar het hunne, en schrijven maakt daar een onderdeel van uit. Zo help ik op het ogenblik een management team in een grote organisatie bij het schrijven van een strategie. Ons gezamenlijke denkwerk, daar vind ik niks taais aan, dat gaat als een trein. Maar ik zie wel hoe zij worstelen met de materie, en hoe die onder hun handen verandert. Ze schrijven dus wel in en over een complexe situatie.
De masterclass was eerst anderhalf uur lang een hoorcollege, en later meer interactief met de zaal. In de tussenliggende pauze hadden we met beroepsgroepen samen gezeten om te kijken wat we met het geleerde konden en of we nog vragen hadden. Ik was bij het tafeltje ‘ZZP’ers’, en wij hadden dezelfde vraag die later door de consultants werd ingebracht: hoe praat je je opdrachtgevers af van al te simplistische oplossingen? Vermaak had twee suggesties:
- Zorg dat je aan tafel komt met degenen die de verandering echt moeten doen. Vaak zijn er twee partijen: de opdrachtgever en de ‘slachtoffers’. Maar wie zijn dan de echte veranderaars? Ga daarmee in gesprek. Meestal is dat de ‘microcosmos’ van mensen die samenwerken rond een taak, zoals een paar artsen, verpleegkundigen, familie en de patiënt zelf rond één ziekenhuisbed. Sowieso is die ‘microcosmos’ (ik moest ook denken aan de petri-schaaltjes van Homan, uit die OU-opleiding) de plek waar de verandering gebeurt, van onderop.
- Laat je gespreksgenoot ervaren dat meer van hetzelfde niet werkt, dat de oude routine (waarvoor ze bij je aankloppen) echt niet meer werkt. Je doet dan een soort anti-acquisitie – een mooi woord dat ik ook wel herken. Als er iemand bij mij aanklopt met de vraag of ik ‘even’ een schrijftraining kan geven, dan is mijn vaste antwoord tegenwoordig: ‘dat kan wel, maar het rendement daarvan is 0’. Sinds ik zo begin, heb ik interessanter werk met langdurigere klantcontacten en meer resultaat.
Tegen het eind zei Vermaak zijdelings ook nog wel iets wat ik interessant vond en onmiddellijk herkende, terwijl het er weinig over gaat: hoe modewoorden in organisaties (en daarbuiten) allemaal maar een tijdelijk bestaan hebben omdat ze afvlakken in hun betekenis. Mensen gaan ermee aan de haal op een manier die hen goed uitkomt, en daarmee verliest het begrip zijn oorspronkelijke waarde. Ze worden als het ware uitgekleed en als label geplakt op opvattingen die er toch al zijn.
Vermaak gaf als voorbeeld het begrip appreciative enquiry, waarin volgens hem enquiry de centrale notie is, en dat doe je dan op een waarderende manier. Maar in organisaties is het al verworden tot ‘laten we een beetje aardig zijn voor elkaar’. Op dezelfde manier heb ik al waargenomen dat de agile–begrippen hun oorspronkelijke betekenis verliezen: elk werkoverleg heet tegenwoordig een scrum en ‘agile gaan werken’ het zoveelste eufemisme voor een pijnlijke reorganisatie. Agile is nu nog hip, maar ook al op z’n retour, dat kun je daaraan zien.
De ochtend vloog om, Vermaak is een prettige spreker met veel humor en zeker het interactieve gedeelte was heel flitsend. Ik vond het heerlijk om te luisteren en eens niet zo veel te hoeven, anders dan in bijvoorbeeld mijn recente ACT-opleiding. En bij dat luisteren had ik veel herkenning, ik hoorde wat mooie one-liners, en kreeg interessante inzichten in organisaties. Ik vond het ook grappig om te zien hoe Vermaak een rommeltje maakt van z’n flipovers (beetje te zien op de foto hierboven) – héél herkenbaar. Daarvoor had hij een PowerPointpresentatie van maar een handjevol slides. Ja, dat kan echt!
Een belangrijke les: een complex vraagstuk wordt pas taai als je het probeert te versimpelen. Als je het ziet als wat het is (namelijk: complex) dan is het niet taai maar interessant en spannend. Dan kun je bijvoorbeeld zien dat een blokkade niet het werk verstoort, maar juist het werk is. Problemen ontstaan juist als je een complex vraagstuk versimpelt en omgekeerd. Die knoop ik in mijn oren! Vermaak zei dat je met een beetje complex vraagstuk rustig 30 jaar verder kan. Hé, grappig, dat is ook zo’n schrijfprocestheorie, dat het 30 jaar kost om echt goed te leren schrijven. En dat is geen probleem, dat is leuk. Dat inzicht, daar gaat het om!