In de organisaties waar ik voor werk, moedig ik het gebruik van ‘halffabricaten’ van het schrijfproces aan: leg collega’s, je baas of zelfs je klant of andere beoogde lezer een structuur voor en/of de eerste versie van je tekst, om tijdig input te verzamelen en bij te kunnen sturen. Dat is een goed middel tegen de neiging die wij allemaal op school aangeleerd hebben gekregen, namelijk om schrijven te zien als eenzame onderneming die moet leiden tot een perfect eindproduct. Zo werkt schrijven in organisaties niet, en de neiging leidt tot verschillende problemen, onder andere vaak tot grote frustratie als de baas dat perfecte eindproduct helemaal niet zo perfect vindt, en zegt dat het helemaal anders had gemoeten.
Werken met halffabricaten gaat echter niet zonder slag of stoot. Meest gehoorde probleem is dat de input-gevers toch op dingen gaan letten die er nog helemaal niet toe doen. Vooral is dat dan het corrigeren van typ- en spelfouten en leestekens in de eerste versie van de tekst. Daar gaat het nog helemaal niet om dan, het gaat er in dat stadium alleen om of de goede inhoud op de goede plek staat. Juist het perfectioneren van de verzorging kost heel veel tijd, die verloren is als de tekst toch nog op zijn kop gaat. Ik hoorde laatst over een extreem geval van een leidinggevende die eerst alleen maar naar de komma’s keek, en als die goed waren pas naar de inhoud. Tsja, daar help je schrijvers echt niet mee.
Onlangs hoorde ik ook een nieuw probleem, namelijk dat input-gevers op basis van een eerste versie veel meer ter discussie stellen dan wanneer je hen een ‘affe’ tekst voorlegt, bijvoorbeeld ook de methode van onderzoek. Dat zou in dat stadium allang een gepasseerd station moeten zijn. Ik heb niet de tekst zelf gezien, het zou kunnen zijn dat er formuleringen zijn die dat soort commentaar oproepen. Los daarvan kwamen we erop uit dat het benoemen van een tekst als ‘concept’ misschien oproept dat alles nog ter discussie staat. Dat zou je framing kunnen noemen: de formulering (‘dit is nog maar een concept’) lokt een bepaalde manier van kijken en reageren uit.
Als schrijver kan je kijken of je bewust een ander frame kunt kiezen. Het lijkt mij verstandig om heel expliciet te maken wat je verwacht van de input-gever, en daarover tot een akkoord te komen. Ook denk ik dat het beter gaat als de input-gever ook al naar de opzet van de structuur gekeken heeft, want dat is het moment om echt nog te steggelen over de aanpak. Eenmaal daarmee akkoord, moet die niet daarna alsnog ter discussie staan.
En verder is goed samenwerken bij het schrijven iets wat je als organisatie ook simpelweg moet leren: schrijvers, maar ook degenen die hen input geven. En dat gaat niet zonder slag of stoot of zomaar in één keer goed. Er is sowieso geen enkel middel dat ervoor zorgt dat elk schrijfproces rimpelloos verloopt. Al is het alleen maar omdat er écht voortschrijdend inzicht kan zijn, op basis waarvan het in een laat stadium allemaal toch weer anders moet. Dat schrijven ‘eigenlijk’ probleemloos zou moeten zijn, is ook zo’n maf idee. Een beetje frustratie hoort erbij!