Zowel deze als vorige week werk ik aan het redigeren van grote stukken tekst, een boek en een rapport. Het is vast niet toevallig dat beide teksten eraan lijden dat er onvoldoende verband zit tussen de onderdelen: de structuur is te impliciet. Je krijgt dat als deskundigen vooral bezig zijn met feiten op een rijtje zetten, dus met stukjes inhoud achter elkaar zetten. Dat is allemaal heel mooi en aardig, maar wat het verband is tussen die stukjes inhoud, daarnaar is het raden. Brokjes bij elkaar horende informatie maakt nog geen leesbare tekst.
Ik schreef vorige week in mijn feedback aan één van de twee schrijvers dan ook dat verband expliciteren simpelweg iets is wat je moet dóen. Ik bedoel: verband is er niet vanzelf, je moet het aanbrengen.
Een verband tussen onderdelen van de tekst leg je aan door expliciet te verwoorden:
- De relatie tussen het desbetreffende onderdeel en het grotere geheel en/of de voorafgaande delen. Hiërarchisch gezien, zoals in een piramide, is dat dus het verband omhoog en naar links. Bijvoorbeeld: een hoofdstuk ten opzichte van het grotere geheel en/of ten opzichte van de vorige hoofdstukken
- De relatie tussen het desbetreffende onderdeel en de constituerende onderdelen, hiërarchisch gezien dus omlaag, oftewel een hoofdstuk (standpunt) en zijn paragrafen (argumenten).
- De rode draad die die constituerende onderdelen verbindt (dus tussen de paragrafen onderling, hiërarchisch gezien horizontaal). Bijvoorbeeld: er volgen nu allemaal knelpunten.
- Wat de constituerende delen samen betekenen (de ‘so what’ van het hoofdstuk).
Dat lijkt veel, maar het kan in één moeite door. Dat wordt dan bijvoorbeeld zoiets (fictief voorbeeld):
Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, was de wet in opzet goed (1). Er blijken echter bij de uitvoering knelpunten te zijn waardoor het effect gering blijkt (4). In de volgende vier paragrafen komen deze knelpunten aan de orde (2, 3)
Het lijkt veel, en soms ook saai, maar als je dit soort relaties níet expliciet maakt, is een tekst voor een lezer een legpuzzel. Het vraagt bijvoorbeeld vaak veel inhoudelijke kennis om te zien wat voor brokje informatie iets is: een reden, argument, knelpunt, probleem, oorzaak, gevolg? Lezers puzzelen niet altijd graag, en bovendien loop je altijd het risico dat ze een verkeerd verband aannemen, dus dat ze de puzzel verkeerd oplossen. Geef het ze dus maar expliciet. Die verbanden zitten vast wel in je hoofd. Bovendien is het expliciteren een check op je structuur: als je het verband niet kunt verwoorden, klopt het waarschijnlijk niet, of is het te ingewikkeld.
Dé plek voor het aanbrengen van verbanden is de inleiding, op elk niveau in de tekst:
- Aan het begin van de tekst, in een hoofdstuk ‘inleiding’.
- Aan het begin van elk hiërarchisch deel, dus in een stukje tussen de hoofdstuktitel en de eerste paragraaf, tussen het paragrafkopje en de eerste subparagraaf, enzovoort.
- In inleidende zinnen tot opsommingen.
En let op: alleen aankondigen welke onderdelen er volgen, is nog geen verband. Als ik mijn voorbeeldje zou veranderen in een zinnetje als ‘in de volgende paragrafen komen deze onderwerpen aan de orde’, gevolgd door een opsomming, dan weet ik nog niet dat die onderwerpen knelpunten zijn, noch wat hun relatie is met het grotere geheel. Dat soort opsommingen van wat er aan de orde komt zijn zijn lege aankondigingen. Niet voor niets hebben veel lezer daar een hekel aan: dat voegt niets toe.