Oplettende lezers van dit weblog hebben het misschien al gemerkt: er was werk in uitvoering gaande aan mijn website. De lay-out is een beetje opgefrist, er is een nette cookie-melder bijgekomen – en achter de schermen is de verandering zo dat ik er handiger mee kan werken. In dat proces waren wat blogposts weg, maar die zijn inmiddels allemaal weer terug, gelukkig. .
Maandelijkse archieven: april 2013
Getallen: altijd lastig
Tekst en getallen, dat bijt elkaar nogal eens. Hier is een stukje uit Schrijven Magazine nr. 2 waar ik echt geen touw aan vast kan knopen:
Tussen vishaken zet ik mijn vragen:
Een kwart van de Britten heeft het afgelopen jaar gemiddeld twee boeken gelezen [ En die andere driekwart dan? Lezen die niet? Of lezen die meer? Of wat voor groep of steekproef was dat kwart dan -betekent ‘gemiddeld twee boeken’ dat dat kon variëren van 0 tot een heleboel? Of waren het de mensen die sowieso al lezen, dus minstens 1 boek per jaar? ]. Dat (…). Ook gaven vier miljoen volwassenen [ Vier miljoen? Hebben ze echt zo veel mensen gevraagd? Dat kan ik me niet voorstellen. En hoe verhouden die vier miljoen zich tot dat ‘kwart’ van hierboven? Bijvoorbeeld: is die vier miljoen de andere driekwart? Als je zowel delen of percentages als absolute getallen gebruikt, moet je wel ergens uitleggen hoe die zich tot elkaar verhouden, anders kun je ze niet vergelijken ] aan wegens tijdgebrek geen enkel boek meer voor hun eigen plezier te lezen [ dus wel voor het plezier van iemand anders? ]. In Nederland (…) Cijfers van de afgelopen twee jaar wijzen uit dat een op de vijf Nederlandse volwassenen dagelijks een papieren boek of e-boek leest [ dus 365 boeken per jaar? ]. Ook blijkt dat vrouwen vaker geneigd zijn een boek op te pakken [ beetje flauw natuurlijk, maarre… een boek oppakken? Hoe verhoudt zich dat tot het lezen? ] (…).[ En tot slot: de kop ‘Volwassenen hebben steeds minder tijd om te lezen’ – dat blijkt echt helemaal niet uit het stukje. ‘Steeds minder’ impliceert een vergelijking door de tijd, tussen vroeger en nu. Die komt in de tekst echter nergens terug. ]
Op mij wekt dit stukje de indruk van: we hadden nog wat data, pleur die maar in een klein stukje. Of hebben ze bij Schrijven Magazine wel verstand van woorden, maar niet van getallen?
Hoe dan wel? Als je getallen echt wilt laten spreken, bedenk dan eerst welke boodschap ze uitdrukken. Kies vervolgens een grafiek die die boodschap visualiseert. Als je een vergelijking door de tijd uit wilt drukken, zoals de kop hier doet, kun je voor kolommen of een lijn kiezen. Als het gaat om een deel-geheel-vergelijking (‘25 % van de Britten’), past daar een taartdiagram bij. Enzovoort.
Mooie woorden over een gebiedsdoorsnijdend thema
Ik kreeg laatst via iemand bij de gemeente een ‘schetsboek’ onder ogen van iets wat ze hier in de buurt gaan maken. Ik citeer zo letterlijk (inclusief foutjes) maar geanonimiseerd van de eerste pagina, onder de kop ‘visie’, en dan vraag ik jullie, lezers, om te raden waar het over gaat. Dat staat in de echte tekst min-of-meer in X, dus raad eens wat X is:
De <regio> heeft als ambitie voor <gebied> een hoogwaardig groen en recreatief gebied te realiseren dat aaneengesloten is en goed is verbonden met de stedelijke gebieden. Met een gefaseerde, genuanceerde en interactieve aanpak wordt deze ambitie uitgewerkt. Geen eindbeeldplanning, niet topdown, maar bottom-up en flexibel. Het project Belevenisverbinding X geeft invulling aan deze ambitie. Het gaat hier niet om het realiseren van een nieuwe werkelijkheid, maar om het structureel en maximaal benutten en versterken van aanwezige kwaliteiten en kansen.
<Bureau> heeft hier invulling aan gegeven door op de eerste plaats een proces te ontwerpen waarmee kwaliteiten, benoemd en benut worden (met vier routes: programmeren, beleven, vertellen en markeren). Op de tweede plaats moet hiervoor een maximaal draagvlak gegenereerd worden (poldersessies) om tot slot hier blijvende en tastbare uitdrukking en ondersteuning aan te gegeven op locatie (toolbox/programmering/informatie).
En, geraden?
Op X staat ‘Polderpad’ – waar dit over gaat, is, voor zover ik kan achterhalen, een klein stukje fietspad om twee bestaamde fietsroutes met elkaar te verbinden. Het gaat dus om een paar kilometer asfalt.
Dat gaat natuurlijk niet zomaar, het aanleggen daarvan, nee…. (ik citeer van ietsje verderop, onder ‘Proces’)
Daarnaast zijn we als ‘overhead’ project een dialoog aangegaan met projectverantwoordelijken van gebiedsontwikkelingen. Daaruit bleken de kaders voor het polderpad steeds sterk bepaald door de specifieke mogelijkheden in de deelgebieden. We signaleren hier een blijvend spanningsveld tussen de wens om het polderpad als een continu en overkoepelend gebiedsdoorsnijdend thema neer te zetten en de verschillen in ontwikkeling per deelgebied.
Aha, een fietspad is een continu en overkoepelend gebiedsdoorsnijdend thema dat wordt bepaald door de specifieke mogelijkheden in de deelgebieden!
Iets verderop staat onder ‘Stand van zaken’:
De agendering van kansen en kwaliteiten op locaal niveau sluit aan op een behoefte. Het levert voedingsstof voor gebiedsontwikkelingen en kaders voor locale initiatieven. Bovendien levert het de inhoudelijke kaders waarbinnen de belevenisverbinding tastbaar zal worden uitgewerkt.
Volgt een toolbox met tekeningen van zo te zien leuke hebbedingetjes voor bij het fietspad, inclusief een recreaduct (vinden jullie dat ook vies klinken?).
Ik ben niet de beoogde lezer, en ik weet niet wie dat wel is of hoe het stuk gebruikt zou moeten worden. Maar mijn indruk is dat dit niet alleen de beruchte vaagtaal is die beleidsschrijven karakteriseert, en die gericht is op het genereren van consensus meer dan op leesbaarheid (hier goede uitleg daarvan). Het is een kruising daarvan met de gebakken lucht die ik eerder ken uit het bedrijfsleven, waar vaker met abstracties een fraaie schijnwereld geschetst wordt – daar kun je allicht meer aan verdienen dan aan het beestje gewoon bij de naam noemen.
Dikdoenerij wordt terecht steeds minder gepikt. Mocht dit soort taalgebruik naar buiten lekken en de nuchtere Rotterdamse bewoner in de oren komen, dan vergroot dat mijns inziens de kloof tussen burger en politiek. Want, zo zal elke burger zeggen, waar gáát dit over? Kom op, zeg, het is een fietspad.