Vorige week volgde ik een inspirerende masterclass storytelling en leiderschap bij StoryVentures. Aan het eind vroegen de trainers, Astrid Schutte en Carin Tiggeloven, wat we ervan hadden gevonden, en toen dacht ik: ik vond het te kort. En dat bedoelde ik op de manier zoals ik het zelf ervaar als ik dat als feedback krijg over mijn eigen trainingen: dat ik er wel meer van had gewild. Dus dat is een compliment.
Storytelling is ‘hot’: steeds meer mensen ontdekken verhalen als middel om iets te bereiken in organisaties. In de meest recente editie van Tekstblad staat bijvoorbeeld weer een verhaal over ‘de kracht van storytelling’ met als titel ‘Waarom verhalen ons eeuwig verleiden’. Nou, dat weet ik al heel lang: toen ik 10 was, las ik Die ene seconde, een verhaal over een broer en zus ten tijde van de atoombom op Hiroschima. Dat boek heeft mijn rechtvaardigheidsgevoel voor altijd beïnvloed. Om maar één voorbeeld te noemen. Managers ontdekken die kracht van verhalen, en dus ook dat ze te gebruiken zijn, bijvoorbeeld om mensen ‘mee’ te krijgen.
Het waarom en de theorie van storytelling, die wist ik dus wel zo’n beetje, onder andere door de boeken van Astrid Schutte, die ik al een tijdje ken en met wie ik al eens eerder had gepraat over de raakvlakken tussen storytelling en mijn werk. Verhalen gebruik ik ook al: ik vertel regelmatig relevante verhalen in mijn trainingen, en ik zou zonder verhalen geen columns kunnen schrijven – om maar twee voorbeelden te noemen. Ik houd dan ook heel erg van verhalen, ik lees niet voor niets zo graag, op mijn tiende al, en nog steeds (zie ook m’n vorige post).
Ik wilde in de masterclass aan de slag met bewuster verhalen uitdenken om in organisaties te kunnen gebruiken. En dat is gelukt! Want we hebben vooral veel zelf gedaan. Waar ik ook op dit weblog de laatste tijd regelmatig heb geklaagd over bijeenkomsten die ‘workshop’ heten maar waar je als deelnemer alleen maar zit te luisteren en naar Powerpoint zit te kijken, daar was dit wel degelijk werken voor ons als deelnemer, meteen vanaf het begin, want we hebben ons met een verhaal uit onze kindertijd voorgesteld (voor mij dat over Die ene seconde). Dat is nog eens wat anders dan het verplichte riedeltje naam-functie-bedrijf-verwachtingenvandetraining! Het geeft een veel persoonlijker inkijkje in die andere deelnemers.
Uiteindelijk hebben we ’s middags zelfs ons eigen visieverhaal uitgewerkt. Nouja, een deel ervan, en al eerste concept. Om het helemaal uit te werken, Daarvoor was één middag te kort. Ik had meer nadenk- en suddertijd nodig gehad, de feedback verwerkt, en ook graag verschillende versies uitgeprobeerd om te ervaren wat er wel en niet werkt, bij mijn eigen verhaal, maar ook wel bij die van de andere zeven deelnemers. Want dat vond ik ook leuk: luisteren naar de verhalen-in-wording van de anderen. Nou goed, met het verder uitwerken en uitproberen ga ik aan de slag, want dat is precies waar ik op dit moment mee bezig ben: mijn visie op schrijven als manier om als individu en organisatie beter te gaan werken (klantgerichter, logischer, creatiever, eigenzinniger).
Wat ik bij een cursus ook altijd doe, is meekijken in de keuken van een andere trainer, en ook op dat punt was ik tevreden. Activerende werkvormen dus, in een prettige sfeer, plus een paar originele dingen die ook functioneel waren: we zaten niet op stoelen achter tafeltjes, maar in en kring van comfortabele fauteuils; we kregen de theorie op kaartjes met een afdruk van een dia, in plaats van in een boekje of op losse A4’tjes. Geen standaard map ook, maar een mooi schrift – net een paar van die dingetjes die opvallend anders waren dan meestal, en die mij wel bevielen.
Als ik dan één punt van kritiek moet hebben, dan is het dat ik vond dat er een soort schijntegenstelling kwam tussen enerzijds organisatietaal (abstract, onpersoonlijk, spreekt niet aan, doet ’t niet – dus fout) en anderzijds verhalen (concreet, beeldend, persoonlijk, spreekt wel aan, is effectief – dus goed). Maar dat is te zwart-wit: ook een verhaal kan mislukken, of vol zitten met managementjargon, en ook een niet-narratieve presentatie of tekst kan concreet zijn, goede metaforen bevatten, aanspreken en effectief zijn. Verhalen hebben hun plek, maar, om maar iets te noemen, met data onderbouwde betogen kunnen ook heel effectief zijn. Daaraan werken met schrijvende professionals is mijn dagelijkse werk.