Hmm, zal ik wat insturen? In elk geval verdient-ie aandacht: de column-wedstrijd van de VU!
Maandelijkse archieven: augustus 2012
Snel naar de hoofdboodschap
De afgelopen weken hebben we in supervisie-groepjes bij één van mijn opdrachtgevers een heleboel teksten onderworpen aan de 30-seconden-test: lukt het lezers binnen 30 seconden de hoofdboodschap te vinden? Het is mijn claim dat dat in elke goed gestructureerde zakelijke tekst zou moeten kunnen lukken, ik legde dat hier eerder al eens uit.
Als het lukte, en soms was dat ruim binnen de tijd, was dat een verademing: zo weet je als lezer lekker snel waar je aan toe bent! En het kán dus, en is ook helemaal niet zo gek. Als een schrijver een beetje z’n best doet… Bijvoorbeeld door de hoofdboodschap in telegramstijl tot de titel van het stuk te maken. Dan weet je het eigenlijk al binnen een paar tellen.
Als het niet lukte, was dat voor een deel om al bekende oorzaken: er staat helemaal geen hoofdboodschap in, of op een onhandige plek, of zo geformuleerd dat je ‘m als lezer niet echt te pakken krijgt (en soms dus blijft twijfelen), of het is er niet één (dan denk je dat je hem hebt en dan begint de volgende zin met tevens en net als je daar bent met lezen, zijn de 30 seconden voorbij), of hij staat (waarschijnlijk) verspreid over enkele tekstonderdelen (‘conclusie’ en ‘aanbevelingen’ bijvoorbeeld) – en voor dat soort gepuzzel heb je als lezer niet genoeg aan 30 seconden.
Maar mij viel ook een nieuwe oorzaak op: er staat te veel tekst voor de hoofdboodschap. Dat is in gevallen waar de hoofdboodschap op zich op een goede plaats staat, namelijk vooraan in de tekst, bijvoorbeeld in de inleiding. En soms was hij dan ook nog eens visueel gemarkeerd, vet bijvoorbeeld, wat een prima hulpmiddel is. Maar dan nog ging het wel eens mis, omdat het lezen van de inleidende tekst te veel tijd kostte.
Sommige lezers laten zich daardoor niet van de wijs brengen, die springen meteen naar het vetgedrukte gedeelte. Maar andere lezers begonnen gewoon vooraan, en dan haalden ze het niet. Er stond dan gewoon te veel tekst om in 30 seconden te kunnen lezen, of die tekst was (inhoudelijk en/of qua formuleringen en zinsbouw) zo complex dat je hem niet in 30 seconden kon verwerken.
Dit lot trof zelfs de tekst waaraan ik had meegeschreven. Die zakte voor de 30-seconden-test, want er stonden maar liefst drie alinea’s voor de (ongemarkeerde) hoofdboodschap. Niemand had die gevonden. Oeps! Daar leer ik dus wat van: die inleidende zinnen in een tekst vóór de hoofdboodschap, die moeten kort en simpel!
In alle teksten met dit probleem zagen we al gauw inkortingsmogelijkheden. Uitleg van een begrip en beschrijving van het probleem bijvoorbeeld, dat kan vrijwel altijd wel naar na de hoofdboodschap. Kwestie van schuiven – en daarna van het redigeren van je zinnen. Daar ga ik beter op letten!
Piramidale pleitnota’s
Vorige week heeft Albert Heikens bij mij zijn masterscriptie afgerond (nouja, hij was al eerder klaar, maar vrijdag heeft hij zijn cijfer gekregen). Albert heeft onderzoek gedaan naar de wenselijkheid van het gaan schrijven volgens het piramideprincipe in de juridische sector, meer in het bijzonder: naar hoe rechters (als lezers) en advocaten (als schrijvers) een piramidale pleitnota ervaren. Welnu, dat is best wel positief, al is er een verschil tussen lezers en schrijvers.
Bijzonder aan Alberts onderzoek is vooral dat hij ‘echte’ lezers en schrijvers als respondenten heeft gebruikt: rechters en advocaten. Hij kon dat dankzij een uitgebreid netwerk in de juridische wereld.
Albert heeft twaalf rechters en zes advocaten twee versies van een pleitnota voorgelegd: het origineel en een samen met de advocaat gemaakte piramidale herschrijving. Hij liet de respondenten hun voorkeur uitspreken en interviewde ze daarover.
De rechters (elf van de twaalf!) hadden een voorkeur voor de piramidale variant, bijvoorbeeld omdat de hoofdboodschap aan het begin staat. In hun eigen woorden:
Je leest als lezer meteen in de eerste alinea duidelijk wat het bestreden besluit is
(… dat deze versie) in het begin direct aangeeft waar het om gaat
We hebben het in ons werk druk en dan is een advocaat die direct zijn punt maakt zeer welkom.
Maar ook wel omdat de rest van het stuk goed gestructureerd is:
Doordat vervolgens zeer duidelijk de argumenten uiteen worden gezet, en worden aangeduid met kopjes, weet ik precies wat er gezegd gaat worden, zonder dat ik het hele stuk heb hoeven lezen.
Wel willen ze aan het eind een conclusie:
(…) doordat er geen conclusie is, gaat het met het verzoek op het einde mis. De pleitnota of het pleidooi gaat als het ware als een nachtkaars uit. Mijn advies is herhaal de conclusie en het verzoek gewoon nog een keer op het laatst.
Waarschijnlijk zien we hier de al bekende genre-verwachtingen aan het werk: aan het eind van een pleitnota ‘hoort’ een conclusie te staan, en als dat niet zo is (omdat die al aan het begin stond, als hoofdboodschap) is dat gek en ervaren de lezers een gemis.
De advocaten, als schrijvers, hadden een minder duidelijke voorkeur: vier van de zes kozen voor piramidaal, twee andere twijfelden. Eén van de twee met de traditionele vorm als voorkeur, zei dat hij het nou eenmaal zo had geleerd van zijn patroon. De ander vond de traditionele vorm zakelijker. De piramide-kiezers zeiden dat ze ‘al zo schrijven’. In het onderzoek is dat niet verder nagegaan, er is wel reden om aan die uitspraak te twijfelen (sociaal-wenselijk?).
Waar de rechters (lezers) dus een duidelijke voorkeur hebben voor piramidale pleitnota’s (eventueel met extra conclusie aan het eind), hangen de advocaten (schrijvers) meer aan de traditionele opbouw. We zien dus een discrepantie tussen de wensen van de lezers en de mate waarin de schrijvers daaraan gehoor kunnen of willen geven.
Die kloof, tussen lezerswens en schrijversdaad, is mij eerder opgevallen – ik schreef er een Tekstblad-column over. Het is en blijft mijn ambitie om schrijvers te leren die kloof te verkleinen.
Bron: Heikens, A. (2012) Komt een advocaat bij de rechter…. Een kwalitatieve analyse over de wenselijkheid van de structuur in een pleitnota. Masterscriptie CIW RU Groningen.
Beginnen met een samenvatting?
Een tijd geleden besteedde ik op dit weblog aandacht aan een veel voorkomende verwarring bij zakelijke schrijvers: die tussen samenvatting en inleiding. Vorige week legde ik het verschil weer eens aan iemand uit, en toen vond ik er ineens andere termen voor die het volgens mij in één klap duidelijk maakten.
In dit geval ging het om een presentatie. De eerste pagina van de Powerpoint-sheets heette ‘executive summary’, maar was een inleiding. Om dat duidelijk te maken, zei ik tegen de maker ervan: stel je voor dat je begint met je verhaal. Zeg je dan in eerste instantie ‘ik ga u nu een samenvatting geven’? Nee toch?! Dat zou echt heel raar zijn. Een presentatie begint niet met een samenvatting, dat is iets anders, iets van een andere orde.
Zonder dat ik dan dus ’theoretisch’ hoef uit te leggen wat het verschil is, maakt dat het duidelijk: een presentatie begint niet met een samenvatting. Wel met een inleiding. De eventuele samenvatting staat daar los van.
Waar je mee begint, is ook niet ‘ik ga deze presentatie voor u inleiden’. Dat hoef je niet te zeggen, dat dóe je gewoon. Vandaar dat de eerste slide niet per se ‘inleiding’ hoeft te heten. Sterker nog: die eerste slide kan vaak gewoon weg. Begin gewoon maar met vertellen van je verhaal. Dan heb je alle aandacht. Een goede inleiding is toegankelijk, en dus goed te volgen door alleen maar te luisteren. Tegen de tijd dat je toe bent aan een vooruitblik op de structuur, kun je de eerste slide laten zien.
Ook een eerste tekstgedeelte hoeft niet per se ‘inleiding’ te heten. Vorige week had ik met een trainingsgroepje een discussie daarover: voor sommige mensen is het kopje ‘inleiding’ boven een tekstgedeelte voldoende om dat maar over te slaan. Dat lijkt mij geen goede leesstrategie (als het goed is, is een inleiding juist belangrijk, en dat geldt zeker voor teksten die geschreven zijn volgens het piramideprincipe, want dan bevat de inleiding de hoofdboodschap), maar dát er zulke lezers zijn, is (dus) een gegeven.
Hoe begin je dan? Ik had vorige week toevallig een tekst bij me waarin de inleiding ‘Verplichte kost’ heette – om de lezer te prikkelen. Wat mij betreft was dat geslaagd. ‘Opmaat’ hebben we ook wel eens bedacht. Gewoon beginnen, zonder kopje, kan ook, zeker bij korte teksten. Of je herhaalt de titel van het hele stuk nog een keer. Als het goed is, is dat de hoofdboodschap (in telegramstijl). Die mag je dus best nog een keer herhalen.
En ik blijf erbij: een goed geschreven tekst heeft geen samenvatting nodig. Maar dat heb ik eerder al eens uitgelegd.
Vorige week verschenen
Sinds ik een dikke week geleden naar Buitenkunst vertrok, is er het een en ander van me verschenen:
- Nieuw: twee columns over de Vuelta en een boekrecensie van op Touretappe.nl. Het zijn de bovenste drie links op die pagina, en via die pagina ben ik ook de rest van de Vuelta te volgen, met een wekelijkse column (op maandag).
- Ook nieuw: vier mini-columns over sport in Oase Magazine. Daarbij eentje over het afgelopen EK voetbal en eentje over een heel bijzondere dag in 1998, toen ik de Tour de France ontdekte.
- Oud maar voor het eerst online: twee columns uit Tekstblad, eentje over zakelijke lezers en eentje over het soms negatieve effect van schrijftrainingen.
Een week (bijna) zonder tekst
Net als vorig jaar en het jaar daarvoor was ik vorige week naar Buitenkunst, dit keer om fysiek theater te doen, met muziek, want ik wilde dit keer juist iets heel anders dan tekst. Uiteindelijk hebben we toch één dag wat met tekst gedaan, namelijk met een vrij gedicht van Esther Gerritsen (‘Hij komt’). Het ging daarbij vooral om de muzikaliteit van de tekst en daar dan bewegingen bij.
Het was weer erg leuk. Het was een prettige groep om mee te werken (nee, spelen), en we hebben een boel leuke dingen gedaan. Anders dan de vorige jaren was het de hele week mooi weer, en dat maakte het wel zo lekker en relaxed. Hooguit was het ’s middags soms wat warm om er stevig tegenaan te gaan, maar ach, dat was toch beter dan de modder van de vorige jaren.
Ook anders dan vorig jaar: ik kan weinig laten zien van wat we gedaan hebben, vanwege de aard van de kunstvorm. Hier is een foto van ons slotoptreden op vrijdagavond; ik ben die in grijs t-shirt en spijkerbroek:
Belangrijkste wat ik leerde afgelopen week was dat er ook bij fysiek theater een duidelijk onderscheid in twee fasen is te maken, net zoals bij schrijven: in de eerste fase ben je creatief, scheppend bezig; in de tweede werk je het af tot iets wat zal werken voor het publiek. Bij schrijven heet dat de doorschrijf- en de redigeerfase.
De twee fasen vragen heel verschillende houdingen: de eerste open, accepterend, zoekend, intuïtief; de tweede kritisch en directief (om maar wat trefwoorden te noemen). Afgelopen week was voor mij de overgang van de eerste naar de tweede fase, of juist het ontbreken daarvan (alleen eerste fase) soms onduidelijk. Dat maakte me ervan bewust hoe belangrijk het is om helder te hebben hoe je bezig bent. Ook bij samen schrijven is dat zo: als je nog in de eerste fase zit, kan een opmerking vanuit de houding van de tweede tot writer’s block leiden.
Tot slot: er zijn op Buitenkunst altijd een boel dingen tegelijk gaande, en zo kon ik nog een piepkleine bijdrage leveren aan een ander kunstwerk. Het derde kaartje van links hieronder heb ik volgeturfd:
Vitaal blijven
Het is zomer, vakantieperiode, komkommertijd, en dat is te merken aan de frequentie van verschijnen van nieuwe berichten op dit weblog. De zomer is een tijd om vitaliteit op te doen, maar er is nog een andere manier om vitaal te blijven, zo staat er te lezen op Schrijven Online: creatief schrijven. Dat leek me een mooi bericht zo midden in de zomer!
Moet je alleen wel zorgen dat je brein je niet saboteert, en daarover verscheen net een leuk stuk: vijf manieren waarop je hersenen je schrijven ondermijnen. Grappig om daar eens te lezen dat juist degenen die zich voornemen zich nergens door af te laten leiden, het meest afleidbaar zijn. Al die soort ‘en dan ga ik er 100 % tegenaan’-plannen, ja, die zijn wel gedoemd te mislukken. Want dan is het buiten eindelijk mooi weer en dan…