Als ik de laatste tijd in de auto zit, valt me op dat een heleboel automobilisten geen richting aangeven, bijvoorbeeld als ze van baan wisselen op de snelweg. En elke keer denk ik dan: het is net schrijven. Zowel bij autorijden als bij schrijven doe je een heleboel dingen niet voor jezelf. Zelf weet je dat je een baantje om gaat; zelf weet je wat je wilt zeggen. Maar de andere weggebruikers, de lezers, weten dat niet.
Een boel dingen die verwoord zijn in regels, doe je omwille van die ander: richting aangeven, maar bijvoorbeeld ook goed spellen, punten en komma’s zetten, hoofdletters gebruiken, alinea’s markeren. En juist ook die dingen gebeuren steeds minder, althans, in de slecht verzorgde schrijfsels op internet. Ik zocht net heel even in de reacties op telegraaf.nl (leek me kansrijk) en vond toen dit als eerste voorbeeld, maar het wemelt ervan natuurlijk:
word echt tijd dat de studie’s afgestemt worden op de werkvraag want er zijn omscholings cursussen maar dat is niet genoeg want je het er niets aan als een kantoorbaan hebt gehad en je gaat voor metselaar of timmerman leren want daar is geen vraag naar
Dit is niet meteen onleesbaar, maar het kost wel meer moeite om te lezen dan een tekst waarbij de schrijver zich meer aan de conventies heeft gehouden. Net zoals geen richting aangeven niet meteen gevaarlijk is – maar ik kijk wel vaak even op als er een auto ‘zomaar’ van koers verandert.
Zaniken over regels is vervelend en misschien ook wel ouderwets. Maar ik blijf roepen dat het belangrijk is om te leren dat je schrijft voor een ander, dat schrijven dienstverlening is aan een lezer. Over autorijden doe ik verder hier maar geen uitspraken.