Op tekstblog verschenen gister enkele blogtips: http://www.tekstblog.nl/bloggen-doe-je-zo/ Overigens is het belang van SEO geen uitgemaakte zaak: schrijf je in de eerste plaats voor menselijke lezers of voor een computer? Maar verder vind ik het wel aardige (geen sensationele) tips.
Maandelijkse archieven: maart 2011
Weg uit de dossierkennis
Over het verloop van dat gesprek waarover ik gister schreef, dus na mijn politieke ‘coming out’, was ik niet tevreden. De eerste die na de spannende stilte na mijn woorden het woord nam, vertelde dat ‘mijn’ partij in de deelgemeente net een blunder had begaan. Ik wist daar niets van, want ik volg de lokale politiek amper. Ik kon me dus niet verweren, en het gesprek bloedde dood.
Daarom verbaast het me niet dat ik in de literatuur over socratische gesprekken las dat die niet over ‘empirische zaken’ mogen gaan: je praat op basis van eigen ervaring, niet op basis van bijvoorbeeld dossierkennis of opgevoerde autoriteiten. De politieke discussie had dossierstudie gevergd. Dat kon op zo’n moment niet, kan tijdens een gesprek natuurlijk sowieso niet, en dus stokt het gesprek dan.
Veel discussies vind ik vaak onbevredigend omdat de echte feitenkennis ontbreekt in onze meningencultuur. Van Standpunt-NL tot de alle feiten verdacht makende Wilders (vorige week stond daarover een interessant artikel in de NRC), overal lijkt elke mening even waardevol te zijn, ongeacht de argumentatie of de feiten. Zo wordt een discussie tot ‘roept u maar’.
Bovendien heb ik zelf de ervaring dat discussianten zich zeer weinig gelegen laten liggen aan de inbreng van deskundigen, bijvoorbeeld over de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek: hun eigen mening of wat hun leraar vroeger op school zei, is waar. Ik deed daarover ooit mijn beklag in een artikeltje over het onvermogen van jongeren om taalnormen te relativeren (verschenen in Tekstblad in 2005, ik zal het binnenkort eens uploaden). Mij kan dat frustreren: mensen weten amper waar ze het over hebben, maar ze hebben wel sterke overtuigingen en op basis daarvan vindt de discussie plaats.
Vanuit vanuit mijn wetenschappelijke achtergrond ben ik geneigd te hameren op betere feitenkennis: eerst de feiten, dan pas discussie. Maar door me in te lezen over socratische gesprekken begreep ik dat er een andere mogelijkheid is: met de vraagstelling wegblijven van wat feiten nodig heeft, en alleen praten op basis van de eigen ervaring. Ik ben benieuwd hoe dat gaat uitpakken.
(dit is het derde deel over mijn aanstaande cursus socratische gesprekken)
Hittepunt
Ook al heb ik nog niet eerder een echt socratisch gesprek gevoerd, ik heb natuurlijk wel ervaring met discussies en andere groepsgesprekken. Daarvan vind ik vaak dat ze zo vrijblijvend zijn. Vorige week maakte ik er nog zo een mee, toen praatten we over de positie van moslims in het onderwijs, in Nederland, in de wereld – maar iedereen ‘riep maar wat’ (ikzelf ook), niet uit eigen ervaring en ook niet altijd gebaseerd op een grondige feitenkennis. Zo’n discussie zet me weliswaar ook aan het denken (‘zelf denken’ is het doel van socratische gesprekken), maar dat is ‘vrijwillig’: het hoeft helemaal niet, ik hoef er niets mee, en ook die opbrengst is dus vrijblijvend.
Hoe kom je uit die vrijblijvendheid? Dat is één van de dingen die ik hoop te leren uit mijn cursus socratisch gesprek, die deze week begint en die ik vrijdag hier ook al aankondigde.
De afgelopen weken las ik al een interessant boek over socratische gesprekken, niet eens voor de cursus. Het ging om Het poëtisch argument, dat ik las omdat ik, zoals ik op dit weblog al wel eens heb laten doorschemeren, op zoek ben naar manieren om anders dan met alleen maar logos te werken in zakelijke teksten – met poëtische argumenten misschien? Er gaapt nog een aardig gat tussen die vraag en wat er in dat boek staat, dus verwacht nog geen handvatten op dit weblog, maar inspirerend was het wel; ik denk nog verder.
Het poëtisch argument gaat over socratische gesprekken in organisaties. Belangrijk daarin is het hittepunt: de kern van het gesprek, daar waar het gesprek eindelijk gaat om waar het wérkelijk om gaat, en dus spannend wordt – wat ik in mijn post van vrijdag omschreef als ‘met de billen bloot’. In de tijd dat ik daarover aan het lezen was, had ik (niet toevallig waarschijnlijk) een ervaring daarmee. Enigszins tegen wil en dank zette ik een groepsgesprek over milieu en politiek dat ik tot dan toe stuitend vrijblijvend had gevonden op scherp door als enige er best voor uit te willen komen op welke politieke partij ik stem. Onmiddellijk was het gesprek helemaal niet meer vrijblijvend en reuze-spannend. Toen ik later terugkeek, was ik daar trots op: dat had ik (nieuw in die groep) toch maar mooi voor elkaar gekregen. Ik kan daar kennelijk iets, wat ik nog leuk vind ook, maar wat ik weinig bewust inzet, eng vind ook.
In de artikelen die we moesten lezen voor het begin van de cursus gaat het echter maar weinig over hittepunten. In één voorbeeld praten de gespreksdeelnemers over agressie, en dan staat er dat veel van hen verkeerden in ‘zalige onwetendheid (…) over hun eigen agressie’, maar zich in het gesprek er wel bewuster van werden. Hoe is dat gegaan? Werd het thema ‘agressie’ naar het hier-en-nu gebracht, van agressieve gespreksstrategieën?
De spanning die het oplevert als het niet meer over ‘daar-en-toen’ gaat (je praat in een socratisch gesprek aan de hand van ingebrachte voorbeelden uit de eigen ervaring van de deelnemers), maar over wat er in het gesprek zelf plaatsvindt, vind ik in Het poëtisch argument fascinerend – daar loochent zich niet de training in de Gestalttherapie die ik ooit volgde. Op die manier is een gesprek zeker niet meer vrijblijvend.
Dus: ga ik de komende weken hittepunten meemaken en ver-van-mijn-bed-discussies naar het hier-en-nu brengen? Ik hoop het!
Ik ben toch Marcel van Dam niet?
Volgende week begin ik met een cursus ‘socratische gesprekken’ op de Universiteit voor Humanistiek. Ik zie daarnaar uit. Socratische gesprekken hebben al sinds mijn jeugd een fascinatie voor me. Ik keek in de jaren ’80 met mijn ouders naar ‘De achterkant van het gelijk’. Ik begreep nog lang niet alles, maar wel genoeg om het fascinerend te vinden hoe Marcel van Dam de aanwezigen zo ver kreeg dat ze ‘met de billen bloot’ moesten. Ik vond dat hij dat ontzettend knap deed, en heb er grote waardering aan overgehouden voor deze inmiddels ‘mastodont’.
Ik heb echter zelf geen ervaring met socratische gesprekken, wel met een heleboel dingen eromheen. Vanuit de taalbeheersing ken ik natuurlijk een aantal raakvlakken: debatteren, argumenteren (dialectiek), gespreksvoering en conversatie-analyse. Ik verheug me erop om mijn kennis van en ervaring met mondelinge communicatie met deze gesprekssoort uit te breiden.
Bij het lezen van de voorbereidende literatuur werd mij duidelijk dat we bij de cursus iets anders zouden gaan doen dat was ik me van ‘De achterkant van het gelijk’ herinnerde: in de cursus is de rol van de vragensteller niet die van inhoudelijk sturende ‘leraar’, maar meer van procesbewaker temidden van inhoudelijke onderzoekers. Dat luchtte me op, want ik had natuurlijk wel al gedacht: “ik ben toch geen Marcel van Dam?”
Op dit weblog ga ik verslag doen van de cursus, en in de aanloop ernaar toe plaats ik alvast wat voorbereidende gedachten – waarvan dit de eerste is.
Fietsvrouwcolumn 67
Net uit: Fiets van maart, met daarin mijn 67e Fietsvrouwcolumn, met als motto: ‘Rare jongens, die Britten’.
Voorbeeldpresentaties
Ik kom nog even terug op Overtuigend Presenteren, waar ik al eerder een stukje over schreef. Ik betoonde me daar niet helemaal happy met de voorbeelden in het boek. Er staan echter bij dat boek meer aangeklede voorbeelden online: op http://www.coutinho.nl/index.php?id=overtuigendpresenteren Sowieso is dat leuk, en het zijn ‘echte’ presentaties, en daardoor bruikbaar om uit te kopiëren – dat kan een boel gefröbel met Powerpoint schelen.
Van de voorbeeldpresentaties vind ik de verkoop- en onderzoekspresentatie wel geschikt. Van de conceptpresentatie denk ik: daar is het piramideprincipe voor uitgevonden, om er meer kern in te krijgen (één hoofdboodschap in plaats van vijf bullets conclusies) en die kern sneller naar voren te brengen, in plaats van op de laatste slide. Daarvoor is het echt gissen – en ik vind dat je dat een zakelijke publiek niet met goed fatsoen kan aandoen.
De beleidspresentatie (overigens alleen een inleiding tot een discussie over het beleid) vind ik gezien het onderwerp wat te veel ‘opgeleukt’ met cartoons, clip-art en uitbundig gebruik van kleur. De visuals (slide 3, 4 en 5) vind ik mooi en sterk, maar jammer dat er dan een vraag boven staat en geen antwoord (geen boodschap).
Verder is de site leuk om wat op rond te neuzen voor filmpjes, tips e.d. En dat kan dus zelfs zonder dat je het boek aanschaft, is dat niet aardig?!