Hoog tijd om weer eens wat te schrijven hier. Sinds woensdag kamp ik met een fiks computerprobleem (harde schijf pc is gecrasht) waardoor alles wat ik met de computer doe, lastiger is, al is het alleen maar doordat ik op de laptop eerder last krijg van mijn handen. Daarom stelde ik alles wat ik op de computer doe zo veel mogelijk uit, in de hoop dat het snel opgelost zou zijn. Die hoop vervliegt, dus nu toch maar een weblogstukje vanaf de laptop.
Want ik heb er inmiddels alweer twee bijeenkomsten van mijn cursus socratisch gesprek op zitten; we zijn dik over de helft. Gister vond ik het taai; vandaag vond ik het weer heel interessant. Vanwege de discretie die we onderling hebben afgesproken, wil ik niet veel zeggen hier over waar hem dat precies in zit, alleen in heel globale termen: vandaag kwam aan het licht dat het voor sommige deelnemers lastig is om überhaupt een moreel oordeel te vellen – en dat is wel waar we mee bezig zijn. Dat kwam onder andere aan het licht door een voorbeeld dat ik inbracht, dus ik ben vandaag flink ‘aan de bak’ geweest.
Interessant gister vond ik iets heel anders, iets wat mij waarschijnlijk sterk is opgevallen door mijn interesse in schrijven. We hebben het als groep zo geregeld dat degenen die een keer afwezig zijn geweest, als aanvullende opdracht een keer het protocol verzorgen. Protocol verzorgen wil zeggen dat je na afloop opschrijft wat er tijdens het gesprek is gebeurd.
Na afloop – want tijdens het gesprek mag je geen aantekeningen maken, niemand, dus ook de protocolverzorger niet. Idee daarachter is dat je niet goed meedoen en schrijven tegelijkertijd. Om iedereen bij het gesprek te betrekken, schrijft dus niemand.
De deelnemer die gister het protocol verzorgde, sputterde eerst even: hoe kan je nou een verslag maken als je geen aantekeningen mag maken? De docent zei dat het juist okee is als dat verslag geen precieze notulen zijn. Als er dingen aan ontbreken of fouten in staan, corrigeert de groep dat de volgende keer wel. We beginnen namelijk elke nieuwe bijeenkomst met het doornemen van het protocol. Geen probleem dus als dat niet helemaal goed of af is. Het protocol is een startpunt voor het volgende gesprek, geen vastlegging van ‘en zo is het (gegaan)’.
Wat me daaraan aanspreekt, is de relatieve status van het geschrevene. Meer en meer denk ik dat het zin heeft om teksten te zien als tussenstappen in een gesprek, vooral bedoeld om de volgende stap in dat gesprek te kunnen zetten, in plaats van als iets wat af en liefst perfect moet zijn.
Vergelijkbaar: ik was afgelopen week ook bezig met het nakijken van tentamens van mijn eerstejaars studenten in Leiden. Zo’n tentamen is een soort definitief schrijfwerk: de studenten krijgen er een cijfer voor, en dan is het vak klaar. Maar ik dacht tijdens het nakijken regelmatig iets als: ‘hier zou ik wel iets op terug willen zeggen’. Dat varieerde van ‘je hebt het echt niet begrepen’ tot ‘interessante gedachte, daar was ik zelf nog niet op gekomen’. Ik kan in grote lijnen wel geschreven feedback teruggeven aan de studenten, maar ik heb geen ruimte om met ze alle 64 in gesprek te gaan. Dat zou het leereffect voor hen vergroten, daar ben ik van overtuigd. Ik hoop ooit met zoiets te kunnen experimenteren, dus een tentamen of verslag als tussenstap in het leerproces waar docent en student samen over verder praten, in plaats van als iets wat ‘definitief’ is.
Ook in organisaties denk ik dat het goed zou zijn om zo naar teksten te gaan kijken: als tussenstappen in het gesprek. Dat haalt de lading er wat van af en voorkomt onrealistische eisen aan de teksten (‘overtuigen’) en aan de schrijvers (perfectie). Die gedachte is nu nog wat weinig concreet, maar ik vind het een veelbelovend perspectief waar ik verder mee aan de slag ga. De eerste die me op het idee bracht was overigens mijn oud-collega Alison Donaldson, over wiens thesis ik eerder schreef.
Het protocol van gister was overigens erg goed – knap hoe de groepsgenoot dat zonder aantekeningen voor elkaar had weten te krijgen!