↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: september 2010

Bericht navigatie

← Oudere berichten

Wat is adviseren? En een blik in een stapel handboeken

Louise Cornelis Geplaatst op 30 september 2010 door LHcornelis30 september 2010 1

Het piramideprincipe-college van deze week viel in twee delen uiteen. Eerst hebben we gezamenlijk een definitie van adviseren gegeven. Dit is ‘m, opgedeeld in bouwstenen en met de minder essentiële onderdelen tussen haakjes:

– (Gevraagd of ongevraagd)
– Welgemeend
– Een bepaald vraagstuk of probleem van de geadviseerde oplossen
– De oplossing te beargumenteren/onderbouwen op basis van (vak-)kennis
– Met de bedoeling de geadviseerde vooruit te helpen/te sturen (waarbij de adviseur kennis die de geadviseerde ontbeert aanvult)
– Zonder dat de adviseur de geadviseerde kan dwingen.

Een goed begrip van adviseren is nodig om te kunnen begrijpen en omschrijven waarom het piramideprincipe er zo goed bij aansluit. Dat zit hem vooral in drie elementen:

  • het vooruit helpen/sturen van de geadviseerde  (dat doe je óók door lezergericht te schrijven)
  • het beargumenteren/onderbouwen op basis van kennis (zo bouw je de piramide immers op, en dat is dus niet voor niets)
  • het gericht zijn op oplossingen (de ideale piramide bevat actiegerichte boodschappen).

Voor het tweede gedeelte van het college had ik een stapel van 16 boeken meegenomen, voor elke student één. Het waren allemaal handboeken die gaan over zakelijk schrijven in het algemeen of het schrijven van adviesrapporten in het bijzonder. Een overzicht staat hieronder. Samen geven deze boeken geen volledig, maar wel een representatief beeld van hoe er zoal in Nederland over adviesrapporten geschreven wordt.

De vraag was: raden deze boeken ook het piramideprincipe aan? De studenten hebben snel elk van hun eigen boek gekeken welk advies erin gegeven wordt voor de structuur van adviesrapporten. Dat was niet eens altijd even makkelijk te vinden, wat frappant is, want ook voor een handboek (net zoals voor een adviesrapport) zou volgens mij moeten gelden dat een lezer gauw antwoord moet kunnen krijgen op een redelijke vraag. De vraag ‘hoe structureer ik een adviesrapport?’ is volgens mij voor elk van de 16 boeken een redelijke en relevante.

Voor slechts twee van de 16 boeken kon de vraag ‘komt het advies overeen met het piramideprincipe?’ met ‘ja’ beantwoord worden. Die twee boeken, Stukken beter schrijven en Rapporteren, zijn geschreven door mensen die ik persoonlijk ken en met wie ik samengewerkt heb (De Geus en Braas); de twee boeken verwijzen dan ook naar mijn boek Adviseren met perspectief en dat is geen toeval. Dus zou je de indruk kunnen krijgen dat ik de enige pleitbezorger ben van piramidaal schrijven in Nederland. Dat is niet helemaal zo, want er zijn veel meer partijen die trainingen piramideschrijven en aanverwanten aanbieden.

Eén zo’n partij is trainingsbureau Vergouwen Overduin. Enkele medewerkers daarvan hebben ook handboeken geschreven die schatplichtig zijn aan het piramideprincipe en bij onze inventarisatie in de categorie ‘deels overeenkomstig met het piramideprincipe’ vielen. VO is echter veel minder eenduidig dan ik in het promoten van het piramideprincipe. In een recensie van Adviseren met perspectief (in 2002 in Tekstblad verschenen) vonden VO’s Elsbeth Teeling en Michiel Boswinkel mij dan ook te stellig in mijn enthousiasme over bijvoorbeeld het voorop zetten van de hoofdboodschap. Nog los van het gegeven dat ik inderdaad sta voor wat ik promoot en er veel argumenten voor kan aandragen, is stelligheid volgens mij wat schrijvende professionals willen van hun schrijfadviseurs: ze hebben graag eenduidige adviezen. Ik kom hier waarschijnlijk volgende week op terug, want dan bespreken we op het college deze recensie – dan staat wat kritischere literatuur centraal namelijk.

Hoe dan ook, ik verkondig wel een minderheidsstandpunt in de schrijfadviesliteratuur. Dat komt denk ik vooral door de kracht van de traditie van de traditionele, methodologische structuur, die je vrijwel overal ziet: in rapporten, maar dus ook in handboeken. Bovendien heb ik bij veel van de handboeken de indruk dat ze te globaal en algemeen zijn, en dus onvoldoende aansluiten bij de specifieke praktijk van adviseren. Ik vraag me dan wel eens af, zeker als het handboek uit de hoek van het onderwijs of wetenschap komt: hebben die mensen ooit wel eens gezien hoe bijvoorbeeld een manager een adviesrapport leest? Weten ze wat diens belangen zijn? Weten ze eigenlijk wel wat een adviseur doet – wat adviseren is, en hoe anders dat is dan schrijven in wetenschap of onderwijs?

En zo sloten de twee delen van het college toch op elkaar aan. Ik denk dat je, om iemand echt vooruit te helpen en echt te kunnen sturen, in diens huid moet kruipen. Dat geldt voor alle adviseurs, altijd en overal. En dus ook voor schrijfadviseurs.

De boeken (auteur – titel)

Berg, van den – Leesbaar en doeltreffend schrijven
Boswinkel & Jaspers – Overtuigen op één A4
Braas & Van Couwelaar – Rapporteren
Grubben & Vriends – Professioneel schrijven
Hogeweg – Een goed rapport
Horst, ter – Rapporteren in de hulp- en dienstverlening
Houët & Teeling – Overtuigende advies- en beleidsrapporten
Jansen (e.a.)  – Professioneel communiceren
Janssen (red.) (e.a.) – Zakelijke Communicatie deel 1.
Jaspers & Van Weeren Braaksma – Professionals & Schrijfwerk
Loomans & De Geus – Stukken beter schrijven
Overduin – Rapporteren
Ruck – Overtuigen op papier
Spek, van der – Schrijven met perspectief
Steehouder (e.a.) – Leren communiceren
Westen, van der – Goed geschreven

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | 1 reactie

De schrijfcanon van de journalistiek?

Louise Cornelis Geplaatst op 24 september 2010 door LHcornelis24 september 2010  

Leuk boekje: Canon van de jounalistiek, net uit. Ik heb het gekocht omdat ik naar twee dingen nieuwsgierig was.

In de eerste plaats was ik benieuwd welke journalistieke meesterwerken ik nog niet kende, zodat ik daarmee mijn verlanglijst nog te lezen boeken kan aanvullen. Er staan veertig werken in het boek, allemaal kort getypeerd en toegelicht. Een aantal ken ik er, maar ik heb zeker ook ideeën opgedaan – niet alleen voor boeken, maar ook voor films en websites die ik graag eens zou bekijken. Wat dat betreft voldoet het boek dus aan mijn verwachtingen.

In de tweede plaats was ik benieuwd welke rol de tekstkwaliteit zou spelen bij de werken die in de canon zijn opgenomen. Zitten er artikelen of boeken bij simpelweg omdat ze zo goed geschreven zijn? Nee. Het gaat vooral om de opzienbarende inhoud (denk: Watergate, bouwfraude) of de bijzondere journalitieke methoden (zoals undercover). De kwaliteit van het schrijfwerk speelt hooguit een afgeleide rol.

Uit de paar opmerkingen over de tekstkwaliteit in de toelichtingen zijn wel een paar kenmerken af te leiden die de samenstellers van de canon kennelijk goed bevallen:

  • Veel details, als in een ooggetuigenverslag, scherp waargenomen, precies (liever dan bijvoorbeeld grote woorden en algemeenheden)
  • Letterlijke dialogen en citaten
  • Gebruik maken van literaire technieken; ook literaire non-fictie komt in de canon voor
  • De persoon van de journalist mag zichtbaar zijn (als de feiten maar niet uit beeld raken)
  • En natuurlijk: een dijk van een inhoud – die staat in de canon centraal.

Wat mij betreft ontbreekt er dan één ding: humor. Tenminste, van wat ik ken uit deze canon, staat bij mij Joris Luyendijks Het zijn net mensen op de eerste plaats. Toen ik dat boek las, dacht ik regelmatig: ik wou dat ik zo kon schrijven. Dat zat hem in de vijf bullets van hierboven, zeer zeker. Maar het zat hem bovenal in dat zesde element: ik heb tijdens het lezen zitten gniffelen en hardop zitten lachen. En dat bij zo’n onderwerp – ik vind het een enorme prestatie.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Hoofdboodschap middenin ofzoiets?

Louise Cornelis Geplaatst op 23 september 2010 door LHcornelis23 september 2010 1

Gister heb ik in de pauze van het college over het piramideprincipe heel snel een heleboel adviesrapporten bekeken. De studenten hadden er namelijk allemaal één meegenomen die ze gaan analyseren en vervolgens ‘piramidaal’ herschrijven. Het was gelukkig iedereen gelukt een echt adviesrapport te vinden. Dat moet ook niet zo moeilijk zijn natuurlijk: er wordt ontzettend veel geadviseerd, en in iedere organisatie moeten talloze adviesrapporten te vinden zijn. Stageplekken, bijbanen en ouders bleken een bron, en enkele studenten hadden zelf al iets ontvangen (studiekeuze-advies bijvoorbeeld) of geschreven.

Ik heb snel naar alle rapporten gekeken, vooral om te zien of ik het wel echt ‘adviesrapporten’ vond, en vooral of het niet te veel ‘beleidsrapport’ was, want dat is een ander genre en aan de verschillen wil ik in het college geen aandacht besteden (we hebben al genoeg te doen). Ik heb alle rapporten goedgekeurd, maar me wel verbaasd over wat ik zag. Geen enkel rapport was al piramidaal. Dat verbaast me niet, of nouja: het had me ook niet verbaasd als het er één of twee waren geweest. Maar ik weet natuurlijk wel dat er over het algemeen ‘anders’ geschreven wordt.

Wat ik vooral ken, is de methodologische opbouw: inleiding – vraagstelling – methode van onderzoek – bevindingen – evaluatie – conclusie – adviezen (of iets soortgelijks). Dat is het type rapport dat veel lezers meteen doet doorbladeren naar de laatste pagina, want daar staat waar het werkelijk om gaat. Die rapporten zaten er gister zeker ook tussen. Wat me verbaasde, was dat er óók een boel rapporten tussen zaten, misschien in totaal wel de helft, waarbij de structuur nog een heel andere was. Ik heb niet heel precies geïnventariseerd, dit is een indruk:

  • Een stuk of drie rapporten hadden wel een hoofdstuk of paragraaf die ‘conclusie’ of ‘advies’ heet, maar die stond dan noch vooraan, noch achteraan, maar ergens, tsja, in het midden ofzoiets. Het was dan bijvoorbeeld het derde hoofdstuk van vijf, en in één geval was het paragraaf 2.8 terwijl er daarna nog een hoofdstuk 3 volgde zonder conclusie dat er inhoudelijk toch echt wel bij leek te horen. Als lezer weet je in zo’n geval tenminste nog wel een beetje waar je het belangrijkste kunt verwachten, maar ik vraag me wel af wat de logica is van zo’n opbouw. Mij lijkt het niet bepaald te veel gevraagd dat een lezer bij een snelle blik op de inhoudsopgave of de tussenkoppen moet kunnen begrijpen hoe een rapport in elkaar zit.
  • Net zo veel rapporten hadden niet eens een zichtbaar, herkenbaar onderdeel ‘conclusie’ of ‘advies’. Dat wil dus zeggen dat je als lezer eigenlijk helemaal niet weet waar je moet zoeken naar het voor jou belangrijkste. Eigenlijk waren deze rapporten bijna helemaal ongestructureerd. De informatie was weliswaar in een bepaalde volgorde gezet, maar er was verder weinig mee gedaan. In één geval vond ik het echt bijna alleen maar de onderzoeksresultaten (tabellen, tekeningen) met een nietje erdoorheen. Waar dat aardig bij aansloot, was wat we net in het college besproken hadden: dat structureren méér is dan alleen maar bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort.
  • Dan waren er nog een paar rapporten met een heel andere structuur, bijvoorbeeld heel erg gefragmenteerd, met per pagina drie paragrafen met elk eerst een stukje inleidende tekst en daaronder het kopje ‘advies’. Zo’n rapport bevat dan, zeg, 20 adviesjes. De rode draad is dan niet zichtbaar, maar misschien is hij er wel en wordt hij duidelijk tijdens het lezen, dat kon ik zo snel niet beoordelen (en ik vrees dat het tamelijk los zand zal blijven).

Ik was dus niet bepaald onder de indruk van de kwaliteit van deze rapporten. Dat betekent dat ze voor het college zeer geschikt zijn, dus daar was ik wel blij mee. In veel gevallen zal helemaal herschrijven niet gaan lukken: de studenten niet, maar mij ook niet. Als er niet een begin van een verhaallijn is, is het gissen en ontbreekt het ons aan vakkennis om de data te kunnen interpreteren. Je kunt dan als tekstadviseur niet meer doen dan wat aanwijzingen geven.

Ik ben alleen wel bang dat dit stapeltje veel representatiever is voor hoe er gemiddeld in de Nederlandse advieswereld geschreven wordt dan wat ik in mijn werk onder ogen krijg. Immers, ik werk alleen maar met adviseurs die al ‘bewust onbekwaam‘ zijn. Ze realiseren zich niet alleen dat er op het gebied van hun schrijfvaardigheid nog iets te verbeteren valt, maar willen daar bovendien in investeren. Dat zijn niet de slechtste schrijvers…

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | 1 reactie

Over lapwings en compartmentalization

Louise Cornelis Geplaatst op 21 september 2010 door LHcornelis21 september 2010  

De afgelopen week hadden we Canadese vrienden te logeren. Erg gezellig – en erg veel Engels gepraat dus. Nou doe ik dat op zich wel vaker, en mijn Engels is best wel okee. Maar afgelopen week liep ik toch weer tegen een paar dingen aan waardoor ik dacht: wat lastig toch, vertalen.

Het eerste probleem is dat ik in het Engels heb gepraat over dingen waar ik het vrijwel nooit in het Engels over heb, en dus ook de woordenschat niet voor heb. Heb ik ooit buiten Nederland over kieviten gepraat, ze gezien zelfs ooit? Dus hoe leg je dan uit dat er twee van die vogels daar bezig zijn ‘some sort of bird of prey’ weg te jagen – want dat zagen we bij Ouddorp zaterdagnamiddag? De roofvogel was een buizerd,  maar is dat nou buzzard of niet? En wat is waterhoentje? Anders gezegd: in het domein ‘Nederlandse vogels’ ontbreekt het mij aan Engelse woordenschat. En dat is toch wezenlijk als je hier een béétje om je heen kijkt…

Waterhoentje is moorhen en kievit is lapwing – het woordenboek helpt. Anders is dat bij woorden met een sterke culturele lading. De woordenboekvertaling zegt dan eigenlijk niet zo veel. Ik heb zaterdag proberen uit te leggen wat het Humanistisch Verbond is (want ik hield daarvoor zondag een lezing). Humanistic alliance okee, maar dat dat een soort kerk-achtige structuur heeft aangenomen als een gevolg van de compertmentalization (verzuiling) van onze samenleving na de oorlog, dat wordt al een stuk lastiger, en voor woorden als zingeving en levensbeschouwing heeft het Engels vreemd genoeg ook geen woorden die ‘onze’ lading dekken.

Over en in je eigen land in een vreemde taal moeten praten – knap lastig! Ik vond het af en toe een hele inspanning. Maar wel leuk! En ik heb een paar woordjes geleerd. Al weet ik niet of lapwing en moorhen blijven hangen. Misschien als ik ze ooit in Engeland zie?

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Pascal: geen tijd voor kort

Louise Cornelis Geplaatst op 20 september 2010 door LHcornelis20 september 2010 2

Al een hele tijd geleden schreef ik op dit weblog een stukje over een beroemd citaat met als strekking ‘sorry dat deze brief zo lang is geworden; ik had geen tijd om een kortere te schrijven’. Dat komt nogal eens ter sprake als het gaat over de kunst van beknopt en to-the-point schrijven, en dat dat een inspanning is, moeilijker dan lange stukken schrjiven. 

Ik ken het citaal al jaren, maar wist de herkomst niet, meende dat het een Brit was (Churchill of Orwell). Op internet worden verschillende namen genoemd, waaronder Pascal en Voltaire, maar ook Multatuli.

Eerder deze maand hoorde ik dat het wel degelijk Blaise Pascal is van wie de uitspraak afkomstig is, en inmiddels kreeg ik ook het origineel. Het is afkomstig uit Pascals Lettres Provinciales (1657) no. 16 en het luidt:

J’ai fait celle-ci plus longue parce que je n’ai pas eu le loisir de la faire plus courte.

Mooi dat dat eindelijk opgehelderd is – met dank aan Raymond!

Geplaatst in schrijftips | 2 reacties

Leuk: meedoen aan onderzoek

Louise Cornelis Geplaatst op 16 september 2010 door LHcornelis16 september 2010  

Op http://www.kuleuven.be/lsa/associations/ kun je meedoen aan een onderzoek naar woord-associaties. Het is best leuk om te doen (er zijn geen foute antwoorden) en het kost niet heel veel tijd – en je helpt er onderzoek mee vooruit naar hoe taal werkt in onze hersenen. Doen dus!

Geplaatst in Gezocht | Geef een reactie

Feedback geven aan een schrijver

Louise Cornelis Geplaatst op 14 september 2010 door LHcornelis14 september 2010  

In Schrijven Magazine (nr. 4, 2010) staat een artikel over het geven van feedback aan schrijvers. Het is een interview met Amelie Vailland, docente aan een prozaopleiding in Arnhem, geschreven door Leo Kop. Het artikel gaat over schrijvers van literaire teksten, maar er staan beharigenswaardige zaken in die net zozeer gelden voor het geven van feedback aan schrijvers van zakelijke teksten:

  • Niet alleen is het zo dat een tekst en de vaardigheden van de ontvanger van feedback kunnen verbeteren, maar ook van het geven van feedback wordt iemand een betere schrijver: een zelfstandige schrijver kan zijn eigen teksten goed verbeteren, en het geven van feedback op anderen is daar oefening in.
  • Feedback op elkaars teksten in een groep uitwisselen (wat ik ‘intervisie’ noem) heeft een meerwaarde: je ziet dat mensen verschillend kunnen reageren op één tekst, en je ziet ook dat anders schrijvers met dezelfde dingen worstelen als jij.
  • De gever van feedback dient zich op te stellen als lezer, niet als schrijver. Lezersfeedback wil zeggen dat je aangeeft ‘hoe de tekst bij jou werkt, hoe hij bij jou is binnengekomen.’ Stel het geven van tips dus zo lang mogelijk uit.
  • Schrijvers mogen hun tekst niet vooraf toelichten, want zulke uitleg vertroebelt het zicht op de tekst voor de lezer.
  • Feedback moet passen bij de fase in het schrijfproces. Als je nog bezig bent met het ontwikkelen van de inhoud, is feedback op formuleringen nog niet zinnig.
  • Een goede schrijver stuurt de feedback en vraagt wat hij nodig heeft.
  • Het niveau van de structuur/opbouw is het lastigste om feedback op te geven – terwijl het wel belangrijk is. Feedback geven op structuur is iets wat lezers moeten leren.
  • Voor het beoordelen van je eigen werk is het noodzakelijk dat je dat eerst een tijdje weglegt. En ook dan geldt: bepaal op welk niveau je jezelf feedback gaat geven. Dat zou moeten zijn: eerst de grote lijn, daarna pas de details. Dus ga geen typfouten zitten verbeteren terwijl je de opbouw aan het beoordelen of verbeteren bent.
Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Grote aanpassing eerdere post

Louise Cornelis Geplaatst op 9 september 2010 door LHcornelis9 september 2010  

Ik breng het maar even onder de aandacht in een aparte post: mijn stukje van 27 augustus over schrijven tegen Alzheimer heeft enkele edits ondergaan, de laatste nogal uitgebreid. Van het bericht dat schrijven zou helpen tegen Alzheimer blijft (helaas?) niets overeind. Maar interessant is het wel.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Niet zo gek, dat piramideprincipe

Louise Cornelis Geplaatst op 9 september 2010 door LHcornelis9 september 2010  

Gister was het eerste college over het piramideprincipe. Er waren vijftien studenten, dat is een mooi aantal om mee te gaan werken, lijkt me. Ongeveer de helft van de tijd ging op aan een inhoudelijke en praktische introductie. Voor het inhoudelijke deel heb ik verteld over mijn leeservaring als opdrachtgever met een niet-piramidaal adviesrapport, die ik ook op dit weblog al eens beschreven had. In het praktische gedeelte bespraken we de aanpak. In grote lijnen komt die erop neer dat de studenten de eerste weken bezig zullen zijn met het onder de knie krijgen van het piramideprincipe, door erover te lezen, oefeningen te doen en een echt adviesrapport te herschrijven. Daarna is het de bedoeling om het aan kritisch onderzoek te onderwerpen.

De andere helft bestond uit kennismaking, en ik heb de studenten gevraagd daarvoor hun eerste piramide te tekenen, dus zich voor te stellen met een zelf gekozen hoofdboodschap met beknopte onderbouwing. Ik heb het zelf voorgedaan door als hoofdboodschap te kiezen ‘ik heb ook nog andere interesses dan het piramideprincipe’ – dat leek me nodig, omdat de studenten in de eerste weken allemaal dingen van mij moeten lezen (er is in het Nederlandse taalgebied bij mijn weten door niemand anders over het piramideprincipe gepubliceerd), en dan kan ik me zo voorstellen dat ze zouden gaan denken ’tsjonge, doet die Cornelis ooit nog iets anders dan het piramideprincipe?’ Nou, ja dus! Ik heb mijn hoofdboodschap onderbouwd met lezen, reizen, fietsen en andere sport – niet helemaal MECE, maar dat is niet zo erg voor zo’n begin.

Daarna de studenten, en dat ging goed. Twee dingen zijn altijd lastig:

  • De onderbouwing mag maar één vraag beantwoorden, en dus niet ‘wie ben je, wat doe je voor werk, wat studeer je en waarom?’ Dat leidt weliswaar tot een verhaaltje over jezelf dat volgt op de hoofdboodschap (‘ik ben <naam>’), maar de structuur is dan onvoldoende ‘strak’. Dat betekent dus dat je over je piramide best even moet nadenken. 
  • Een hoofdboodschap is een boodschap en geen vraag. Dat sluipt er heel makkelijk in. Onder ‘Waarom heb ik voor deze studie gekozen?’ kun je immers ook een paar redenen kwijt, en dat lijkt op een piramide. Maar die heeft dan geen hoofdbooschap. De hoofdboodschap is in dat geval je reden, samengebald in één zin, bijvoorbeeld: ‘Mij leek CIW het allerleukste om te gaan studeren’. Dat lijkt zo een pietluttig verschil, maar in wat lastigere teksten is het belangrijk.

Na het voorstelrondje vroeg ik hoe de kennismaking met het piramideprincipe was bevallen. Eén student merkte op dat het eigenlijk niet zo gek was, niet zo anders dan bijvoorbeeld journalistieke teksten, waarbij je ook met het belangrijkste moet beginnen. Ik was verrast, want ik hoor van de schrijvende professionals die ik train altijd het omgekeerde: dat het raar is, moeilijk, onwennig, anders. Maar natuurlijk is het zo dat het idee van ‘hoofdboodschap voorop’, of meer in het algemeen, ‘belangrijkste eerst’, uit de journalistiek is afgekeken: daar vervullen kop en lead die rol en heet het het principe van oprolbaarheid. Deze studenten kennen dat; mijn schrijvende professionals zijn, soms al heel lang, gewend geraakt aan de methodologische opbouw met de conclusie en de adviezen aan het eind.

Toch denk ik wel: ook die schrijvende professionals lezen de krant – me dunkt dat ze in hun leven meer nieuwsberichten hebben gelezen dan adviesrapporten. Als ik zeg ‘denk maar aan de krant als ideaalmodel voor een structuur die efficiënt lezen  mogelijk maakt’, begrijpen ze allemaal meteen wat ik bedoel. Waarom is ‘hoofdboodschap voorop’ dan zo onwennig voor ze? Omdat het niet past bij onderzoek doen? Heeft het misschien te maken met die huiver voor het ’tweede beroep’ die ik eerder deze week beschreef? Misschien is dat iets om te gaan onderzoeken!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Het tweede beroep

Louise Cornelis Geplaatst op 7 september 2010 door LHcornelis7 september 2010 1

Bij twee van mijn huidige opdrachtgevers speelt hetzelfde probleem, hetzelfde obstakel voor adviserend schrijven: de adviseurs hebben moeite met hun tweede beroep.

Adviseren is je tweede beroep – ik ontleen die term aan de titel van een goed boek over adviesvaardigheden. Je eerste beroep is je vakinhoudeljke specialisme. In dat gebied of op basis van die kennis adviseer je; je adviseert immers altijd over iets. Wat je er dan vooral bij moet gaan doen, is dat adviseren mensenwerk is: je bent bezig met het oplossen van het probleem van van je cliënt. Alles wat je doet of laat, dient dat belang. Adviseren is klangerichte dienstverlening.

Bij die twee opdrachtgevers zijn de adviseurs van eerste beroep onderzoekers. Een onderzoeker draagt bij aan de vermeerdering van onze kennis en streeft daarbij naar objectiviteit en reproduceerbaarheid. Dat is iets heel anders dan een cliënt vertellen wat hij morgen het beste kan doen met zijn bedrijf. Objectief en reproduceerbaar? Dat zal allemaal wel, de cliënt wil vooral weten of ze het gaat redden, hoe veel ontslagen er vallen en hoe veel het gaat kosten – ik formuleer het maar even kort door de bocht om het scherp te stellen.

De kunst en ook de lol van adviseren is niet dat je je eerste beroep verloochent. Een adviseur met een onderzoeksachtergrond wordt ingehuurd omdat hij (of zij) gedegen onderzoek kan verrichten, omdat hij goed is in zijn vak, en daar heeft de opdrachtgever belang bij, omdat juist dat nodig is voor het oplossen van het probleem. De kunst en de lol is wel om er iets bij te gaan doen, iets toe te voegen aan dat eerste beroep: het richten van het werk op de belangen van de opdrachtgever. Adviseren is relationeel en subjectief, of althans: veel relationeler en subjectiever dan onderzoek doen.

Voor schrijven en presenteren betekent adviseren dat je het document richt op de belangen van de opdrachtgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat je met het belangrijkste begint, zodat je gelijkwaardigheid creëert (je kaarten liggen op tafel) en voor de opdrachtgever de spanning weghaalt en efficiënt lezen en goed luisteren mogelijk maakt. Het betekent ook dat je een écht advies geeft, dus niet alleen de data presenteert en verder zoekt de opdrachtgever het zelf maar uit. Je voorziet alle data van een ‘so-what’ die ook echt iets zegt, en niet alleen een open deur intrapt. Enzovoort.

Dat is onwennig. Voor echt iets zeggen dien je je nek uit te steken, en het relationele en subjectieve kan glibberig voelen: “kan ik dat wel maken?”  Het is lastig voor iemand die gwend is aan het rapporteren van onderzoeken, met alle ruimte voor de mitsen en maren en de verantwoording van de methodologie, en met de conclusie aan het eind. Die onwennigheid is soms een kwestie van oefenen, goede voorbeelden zien, feedback krijgen, nog meer oefenen, kortom, van een nieuwe vaardigheid onder de knie krijgen. Daar leent een training adviserend schrijen of presenteren zich natuurlijk prima voor.

Soms gaat het echter wel wat verder dan dat. Dat enge terrein van de mensgerichtheid kan onzekerheid oproepen en daardoor een verlangen naar de veiligheid van de objectieve data en de methodologie. Daar is een onderzoeker immers goed in. Over die onzekerheid kan in een training gepraat worden, en dat scheelt vaak al een stuk. Ik heb al vaak uitgelegd dat klantgerichtheid niet van je vraagt dat je oppervlakkiger moet worden, of dat je een heleboel waardevolle inhoud weg moet laten. Daar gaat het niet om; het gaat eerder om méér (het tweede beroep voegt iets toe aan het het eerste) dan om minder. Dat bijvoorbeeld rapporten toch korter worden, ligt er vooral aan dat je je niet meer hoeft te verantwoorden. Er hoeft niet meer zo veel nadruk te liggen op de mitsen en de maren of op de methodologie, en dat scheelt.

Soms gaat het nog verder. Er zijn onderzoekers die weliswaar zijn aangesteld als adviseur, maar die zich in hun hart nog steeds alleen maar onderzoeker voelen. Zo’n onderzoeker ziet zichzelf niet als adviseur en hij heeft dus ook geen boodschap aan adviesvaardigheden. In een training kan dat ter sprake komen; het gaat dan over rolopvatting. Verder is dit een zaak voor de leidinggevende. Een training adviesgericht schrijven/presenteren kan wel een belangrijk onderdeel zijn van een bredere opleiding in of aanpak van adviesvaardigheden in een organisatie, en dus niet alleen vanwege de technische vaardigheden, maar ook om het over onzekerheid en de rolopvatting te hebben.

Over de rolopvatting moet het trouwens wat mij betreft altijd gaan in een training adviserend communiceren. Anders is de nieuwe vaardigheid een aangeleerd, misschien wel afgedwongen kunstje. Dat leidt niet tot echt goed schrijven, laat staat tot blije adviseurs. Want dat is uiteindelijk wel het resultaat, als het goed is: dat adviseurs de lol doorkrijgen van adviseren, ook op papier of in een presentatie. Je cliënt écht vooruit helpen, in jargon heet dat ‘impact hebben’ – dat is toch wat je wil?!

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑