↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: januari 2010

Bericht navigatie

Nieuwere berichten →

“Free writing” – zo kun je het ook noemen

Louise Cornelis Geplaatst op 12 januari 2010 door LHcornelis12 januari 2010  

Net nieuw: http://educatie-en-school.infonu.nl/studievaardigheden/49206-writers-block-nieuwe-inspiratie-door-free-writing.html In mijn dagelijks leven noem ik het ‘morning pages’, afgekeken van de Artist Way; in mijn trainingen noem ik het ‘doorschrijven’, o.a. om de koppeling te maken met het schrijfproces waarin de tweede schrijffase ook zo heet. Ik ken het ook als ‘schrijfsprint’, al ligt er dan iets meer nadruk op een hoog tempo.

Dat het ook wel ‘free writing’ genoemd werd, wist ik niet, en die naam van Peter Elbow ken ik ook niet, maar gelukkig is zijn boek nog verkrijgbaar, dus daar ga ik me eens in verdiepen.

Want: inderdaad ontzettend nuttig, In mijn trainingen is het vaak dé eye opener voor deelnemers: dat je ook zo vrij kan schrijven, en hoe goed dat dan gaat en hoe leuk dat is. En dat dus de kunst is om dat goede gevoel mee te nemen naar schrijven ‘om het echie’.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Activerende werkvormen in plaats van de Powerpoint-reflex

Louise Cornelis Geplaatst op 11 januari 2010 door LHcornelis11 januari 2010  

Ik heb net een punt gezet achter het voorbereiden van een vierdaagse training. Of nouja, ik ga vier dagen weg, naar de Oekraïne nogalliefst, en daarvan train ik in totaal ongeveer 5 dagdelen. De meeste andere trainingen die ik geef, zijn één of twee dagdelen, en dan hebben de deelnemers daarna de tijd om te oefenen en ik om me te bezinnen op de volgende bijeenkomst, waarin het resultaat van dat oefenen centraal staat. Dat gaat nu anders, want tussen de dagdelen trainen door gaan we skieën en wandelen enzo – niet werken in elk geval.

Hoe dan ook: ik ga dus mee op de combi uitje + training, de training gaat over presentatievaardigheden – en dat vergde even goed doordenken wat ik met zo’n groep gaan doen. Ik ben er goed uitgekomen, geloof ik, ik ben benieuwd en heb er zin en en zal naderhand natuurlijk op dit weblog vertellen hoe het is geweest.

Wat ik nu kwijt wil, is dat Het gaat steeds beter! weer eens van waarde is geweest. Dat boek is al van voor dit weblog (2006), vandaar dat ik het er nog niet eerder over heb gehad, maar het verdient die aandacht wel. Het boek bevat een overzicht van een groot aantal werkvormen voor de ‘opleidingspraktijk’, maar in mijn ervaring zijn de werkvormen breder bruikbaar dan in opleidingen: ik zou graag zien dat er in organisaties in het algemeen meer gebruik van gemaakt werd.

Eén van de dingen die in de komende training aan de orde gaan komen en waar ik vaker op hamer, is dat het geven van een Powerpointpresentatie niet de meest geschikte werkvorm is om iets te doen met mensen. Als je het niet heel goed doet, is een presentatie passiviteit uitlokkend eenrichtingsverkeer. De presenteerder zet het publiek een trechter op de kop en giet daar informatie in. Het publiek hoeft standaard niets anders te doen dan te ‘consumeren’, en  Dat is niet de manier waarop mensen iets leren of waarop je tot betrokkenheid en interactie komt.

In Het gaat steeds beter! staan activerende werkvormen: de inspanningen van de deelnemers staan centraal. In het boek zijn die gericht op leren, maar mijn ervaring is dat de werkvormen met een beetje creativiteit ook zijn te gebruiken voor bijvoorbeeld brainstormsessies, vergaderingen, discussie-bijeenkomsten, enzovoort. En zeker voor trainingen in het bedrijfsleven.

Het boek gaat dus mee naar de Oekraïne om twee redenen: ik heb er zelf een paar dingetjes uitgehaald om de dagen op een speelse en toch leerzame en nuttige manier mee te beginnen (luister- en feedbackgeefoefeningen), en ik hoop dat ik de deelnemers kan uitdagen ook eens iets anders te doen met hun publiek dan er een Powerpointpresentatie in gieten. Dat is namelijk het doel van de training: weg van de Powerpoint-reflex. Ik ben benieuwd of dat gaat lukken!

Geplaatst in Leestips, Presentatietips | Geef een reactie

Woordjes

Louise Cornelis Geplaatst op 11 januari 2010 door LHcornelis11 januari 2010  

In de vorige smurrie-periode, voor de kerst, schreef ik over mijn favoriete woord. De afgelopen dagen valt me op dat ook in de media woorden komen en gaan. Nouja, dat wist ik al wel, natuurlijk, maar ze vielen nu wel heel erg op.

  • Bij het EK schaatsen was dit weekend het woord kniehoek wel heel populair, ik denk vooral bij Martin Hersman. Al na een paar ritten op zaterdag had ik het een aantal keren gehoord, en het bereikte gisteren tijdens de ontknoping tussen Kramer en Fabris een hoogtepunt: Fabris schaatst hard dankzij z’n hoeken; Kramer niet. Het werd in één week dus al afgekort – al ging het naast de kniehoek ook om Fabris’ rughoek ofzoiets, in ieder geval: hij houdt z’n bovenlijf ook veel lager dan Kramer. Hoe Kramer ondanks z’n hoeken toch hard kan schaatsen werd er niet bijverteld.
  • Vandaag ineens al een heel aantal keren op de radio: ijsdag. Vanochtend tussen 9 en 10 uur werd erbij uitgelegd wat dat is: een dag dat het ook overdag beneden de 0 graden blijft. Vandaag is hier geen ijsdag, morgen wel. Het staat op Wikipedia, maar ik heb het voor vanochtend toch niet bepaald vaak gehoord. Daarnet, bij het nieuws van half 1 op Radio 1, was de uitleg er al niet meer bij. Ik vind ijsdag klinken als ‘dag waarop je kan schaatsen’ ofzoiets. Is vriesdag niet een betere term?
Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Lezen als sociale bezigheid?

Louise Cornelis Geplaatst op 9 januari 2010 door LHcornelis9 januari 2010

Nieuwtje: e-books geïntegreerd met sociale-netwerksites: http://www.ereaders.nl/08011001_het_ebook_als_sociaal_medium 

Lezen is voor mij toch in de allereerste plaats: lekker met een boekie in een hoekie, het omgekeerde van sociaal. Maar ik kan me wel voorstellen dat het leuk is om te lezen wat ‘netwerkgenoten’ van boeken vinden, en we kunnen ze dan ook aan elkaar aanbevelen. Wat we overigens al doen. Via heel ouderwetse media, zoals: e-mail en het gesproken woord (-;

Geplaatst in Opvallend

Je hoeft niet blind te zijn

Louise Cornelis Geplaatst op 8 januari 2010 door LHcornelis8 januari 2010  

Ik heb het gisteren en daarnet al twee keer over het meest recente nummer van mijn vakblad Tekstblad gehad, en met deze post maak ik er een drieluik van en dan houd ik erover op. Het drieluik laat trouwens wel zien hoe waardevol ik Tekstblad vind, en dat ik het dus jammer vind als het ermee zou stoppen, maar dat terzijde.

Er was nog één klein dingetje dat mij opviel. Op p. 16-19 staat een interview met een blinde tekstschrijver, Petra de Jong. Interessant om te lezen hoe iemand die niet kan zien en dus met hulpmiddelen zoals een brailleleesregel moet lezen, toch dat vak kan uitoefenen. Eén dingetje viel me op, al weet ik niet precies hoe ik dat moet interpreteren. Ze vertelt wat er lastig is en zegt dan:

Aan inhoudsopgaves en samenvattingen heb ik weinig, ik kan er niet op afgaan. En bij eindconclusies denk ik wel eens: hé, dat stond allemaal niet hiervóór!

Ik weet niet of ze dit zegt specifiek vanwege haar blind-zijn, of dat ze het in het algemeen bedoelt. Als dat eerste het geval is, kan ik zeggen: ik kan zien, maar ik denk dat laatste ook regelmatig. Ik bedoel: ook ik denk heel vaak als ik bij de eindconclusie ben aangekomen: ‘hé, dat stond allemaal niet hiervóór!’

Of liever gezegd: een veel voorkomend probleem van de traditionele, methodologische opbouw van adviesrapporten is dat de conclusie uit de lucht komt vallen. De schrijver volgde een bepaalde logische lijn, maar die lijn en die logica zaten alleen maar in zijn of haar hoofd. De lezer weet er dus niets van, en vandaar dat de conclusie als een verrassing komt. Het is één van de argumenten vóór het voorop plaatsen van de hoofdboodschap en die vervolgens onderbouwen. De kans dat de logica dan inzichtelijk wordt, is veel groter.

Dus het zou kunnen zijn dat wat De Jong ziet als gevolg van haar handicap eerder een gevolg is van een rammelende structuur van een tekst. Zou een blinde nog meer baat hebben bij de hoofdbooschap voorop?

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Allerindividueelste expressie

Louise Cornelis Geplaatst op 8 januari 2010 door LHcornelis8 januari 2010  

Terwijl ik Schrijfwijzer voor het web. Tactieken en technieken voro creatief schrijven op internet van Chrétien Breukers en Merel Roze las, bekroop me een vaag gevoel van onvrede, zo van: ‘hier klopt iets niet’. Ik kon het niet helemaal plaatsen. Het is best een leuk boek namelijk, over de mogelijkheden van schrijven op het internet voor mensen met creatieve schrijfambities. Het behandelt na een geschiedenisje van het web (dat ik overigens wat eigenzinnig vind, want ‘web 3.0’ zou al aangebroken zijn) en wat algemene uitgangspunten van schrijven voor het web de mogelijkheden om weblogs, Twitter, forums, sociale-netwerksites en dergelijke te benutten voor creatieve tekstsoorten.

Hoe schrijf je bijvoorbeeld een Twittersoap? Zo heel concreet wordt dat trouwens niet, want het boek laat vooral zien wat voor creatieve en succesvolle dingen anderen, inclusief de auteurs, eerder op het web gedaan hebben. Dat is natuurlijk altijd lastig aan boeken over creatief schrijven: echte creativiteit bestaat uit het bedenken van iets wat anderen nog nooit gedaan hebben, en staat dus niet in een boek. Ik vind het boek daarom sowieso (puntje van onvrede 1) te weinig creatief, ja, ik zou zelfs zeggen: te zakelijk. Eén van de onderwerpen is bijvoorbeeld zelfs ‘Hoe profileer ik mezelf als merk?’

Maar dat is niet alles. Ik had mijn onvrede nog niet helemaal scherp voor ogen toen mijn oog viel op een stukje in Tekstblad waarvan ik dacht: ‘Bingo – dat is het precies’. Aanleiding is dat Tekstblad, zoals ik gister ook al schreef, niet op papier kan voortbestaan en onderzoekt of een internettoepassing een alternatief is. De redactie discussieerde daarover en die discussie staat in een artikel. In dat artikel (p. 7) zegt Margot van Mulken:

Het [ internet, in het bijzonder Web 2.0 – LC ] is [ … ] niet echt een communicatiemiddel, maar vooral een expressiemiddel. Iedereen kan altijd en overal zichzelf op elk gewenst moment publiek maken. Maar dat betekent helemaal niet dat iedereen altijd en overal gelezen wordt. Je kunt jezelf wel publiek maken, maar er is geen publiek. Interactie? Ben je gek. Reageerders op internetpublicaties, dat zijn individuen die in de marge ik-statements producderen. Maar dat is geen interactie. Er ontstaat geen meerwaarde in de som van alle individuele delen.

Dat is een fraaie verwoording van mijn vage ‘kriebel’ bij al die enthousiaste web-verhalen. Het perspectief is altijd: wat kun je allemaal lekker kwijt op internet? Ik mis enerzijds een analyse van hoe je lezers echt bereikt. Communicatie is immers niet het lukraak het wereldwijde web opslingeren van boodschappen.

En anderzijds mis ik hoe je échte interactie creëert. Dat is inderdaad, zoals Van Mulken zegt, iets anders dan alleen maar reageren. Want, zo zeg ik altijd maar, naar een papieren medium kun je ook een ingezonden brief sturen. Maar hoe creëer je een community?

Maar ach, misschien zijn dat allemaal helemaal geen overwegingen voor de meer dan een miljoen hobby-schrijvers die Nederland telt (bron). Die willen gewoon lekker schrijven. En daartoe biedt Internet natuurlijk inderdaad talloze mogelijkheden. Met hun allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie staan ze bovendien in een literaire traditie die veel ouder is dan het wereldwijde web.

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Pleidooi voor meer debatonderwijs

Louise Cornelis Geplaatst op 7 januari 2010 door LHcornelis7 januari 2010  

Gisteren was het tentamen van het vak over debatteren dat ik in Leiden heb gegeven. Ik ben net klaar met nakijken en er zat een onverwacht rood draadje in de uitwerkingen van de studenten dat ik niet bewust in het tentamen had gestopt, maar dat ik wel leuk vond. Dat draadje was het nut van het leren debatteren voor het kritisch naar debatten kunnen luisteren.

Het wordt in de theorie veel geroepen: dat je je kritische vermogens kunt aanscherpen door zelf goed te leren argumenteren en debatteren. En dat het daardoor in het gunstigste geval zo is dat je minder een prooi wordt voor bijvoorbeeld op onderbuikgevoelens spelende populistische politici. Maar is dat nou ook echt zo? MIj bleek uit de antwoorden op maar liefst drie verschillende vragen dat het inderdaad zo werkt.

De eerste vraag waarop sommige studenten antwoorden hebben gegeven in de richting van ‘als je zelf goed leert debatteren, word je een kritischere luisteraar’ was bij een tentamenvraag waarbij ze een voorstel moesten doen voor het opheffen van de discrepantie tussen de debat-idealen uit de literatuur en de praktijk. Eén zo’n discrepantie is dat er in de praktijk helemaal niet zo netjes, redelijk en logisch wordt gedebatteerd als de leerboeken het graag zouden willen hebben. Er worden drogredenen gebruikt, er wordt vooral veel op de man gespeeld, er wordt een appel gedaan op onderbuikgevoelens, er worden cabaret-acts opgevoerd die de handen op elkaar krijgen (en we denken dan allemaal aan Wilders, maar hij is echt niet de enige). Met redelijke overtuiging en besluitvorming heeft dat weinig te maken. 

Een voorstel om ideaal dichter bij de praktijk te krijgen luidde dan: geef meer debatonderwijs. We hebben tijdens het college gepeild hoe het daarmee zit. Mij stelde dat teleur: van de eigen groep had de helft op school iets aan debatteren gedaan. Ik dacht dat dat inmiddels standaard was, maar nee dus.

In een andere vraag moesten de studenten stelling nemen over of Nederland al dan niet een ‘debatcultuur’ heeft, en die stelling vervolgens goed beargumenteren. Eén van de argumenten die ik tegenkwam, was dat Nederlanders wel heel gevoelig zijn voor populistische politici, dus dat zo iemand als Wilders hier wel heel makkelijk aanhang wint, en dat dat zou kunnen komen doordat Nederlanders niet zo goed zijn in het doorzien van debattrucs. Nederlanders trappen makkelijk in retorische trucjes en/of ze zijn niet heel gevoelig voor écht goede argumentatie. En dus, zo kan de conclusie dan luiden, heeft Nederland geen debatcultuur. Daarover kun je overigens van mening verschillen, maar ik vind dit wel een goed argument. De debatcultuur zou verbeterd kunnen worden door, alweer, onderwijs en bewustwording.

En de derde plek waarop ik dit thema tegenkwam was bij de reflectievraag. Bij één onderdeel van het tentamen stonden de persoonlijke vaardigheden van de studenten centraal: wat heb je nou over jezelf geleerd? Meerdere studenten merkten op dat ze door het vak beter in staat zijn te luisteren naar de inhoud van een debat: de debatten op college, maar ook die op tv van bijvoorbeeld bekende politici. Waar ze zich eerst meer lieten afleiden door de vorm, denken ze nu eerder: “Jaja, leuk en aardig allemaal, maar wat jij voorstelt is helemaal niet uitvoerbaar.” Ofzoiets.

Op drie plekken in de antwoorden dus één thema: het nut van debatonderwijs voor het doorzien van de zwakke plekken in de debatbijdragen van anderen, ook al brengen die het nog zo leuk. Ik hoop dat deze studenten ambassadeurs worden voor die visie. Want wat zou het fijn zijn als er in Nederland wat meer gehamerd werd op de inhoudelijke kwaliteit van de beleidsvoorstellen en de debatbijdragen.

Trouwens, het was nooit één student die drie keer hetzelfde had geantwoord; deze antwoorden stonden bij verschillende studenten op verschillende plekken. Ze hebben ook ándere dingen geleerd, andere voorstellen gedaan voor het opheffen van andere discrepanties tussen idealen en praktijk, andere argumenten aangedragen voor of tegen het hebben van een debatcultuur, andere reflectiepunten naar voren gebracht. Meer in het algemeen: ze hebben het tentamen goed gemaakt, wat ook een afspiegeling is van hoe ze voor het vak hebben gewerkt. Ik vind het wel een beetje jammer dat het erop zit…

Geplaatst in Gesprek & debat | Geef een reactie

Mijn naam in Tekstblad

Louise Cornelis Geplaatst op 7 januari 2010 door LHcornelis7 januari 2010 1

Het voortbestaan van mijn vakblad Tekstblad bungelt aan een zijden draadje. Dat is al eens eerder het geval geweest, en toen heb ik een klein beetje meegedacht over de voorwaarden voor de continuering ervan. Dit keer niet, ik wist van niets, totdat de recentste aflevering (nummer 5/6 van jaargang 15, 2009) op de valreep van het oude jaar in de bus viel. Ik voelde me toen eerlijk gezegd een beetje gepasseerd: ik ben al lang abonnee, heb er regelmatig voor geschreven en ben toch geen nobody in het vakgebied.

(Dat schrijven voor Tekstblad is trouwens alweer even geleden. Dat heeft ermee te maken dat ik mijn schrijfbakens wat heb verzet naar journalistiek werk en naar dit weblog, maar ook dat Tekstblad niet echt uitblinkt in het relatiebeheer met mij als auteur. Ook andere vakbladen waar ik wel eens voor heb geschreven kenmerken zich daardoor, en dat is gek eigenlijk, want dat schrijfwerk is echt liefdewerk-oud-papier. Ik schrijf voor Leven ook als vrijwilliger en daar gaat dat veel beter: al na één artikel kwam ik in aanmerking voor de kerstattentie. Maar dat terzijde.)

Een groot deel van dezeTekstblad gaat dus over de vraag of het nog wel kan voortbestaan. En in die artikelen word ik wél genoemd, twee keer nogalliefst. Op p. 42 zegt professor Steehouder over het nut voor de praktijk van inzichten uit de wetenschap:

De schrijfadvieswereld is bijvoorbeeld echt veranderd nadat Louise Cornelis haar onderzoek naar de functie van de lijdende vorm had gedaan; daar rust geen taboe meer op.

Erg leuk om te horen dat mijn promotieonderzoek (1997) nog ‘leeft’. Overigens betwijfel ik of Steehouder gelijk heeft, want ik kom juist nog veel ongenuanceerde adviezen tegen van het kaliber ‘vermijd de lijdende vorm’ (‘de lijdende vorm moet vermeden worden’ (-; ). Maar zelfs als de resultaten van mijn onderzoek niet tot elke uithoek van de praktijk zijn doorgedrongen mag ik concluderen dat het wel degelijk impact heeft gehad als iemand uit het vakgebied er na bijna 13 jaar nog eens op terugkomt. Dan is het niet voor niets geweest.

Op p. 48 word ik nog eens genoemd, tussen haakjes. Daar is Margreet Onrust aan het woord over de mogelijheid voor Tekstblad om online te gaan. Dan zou er een weblog aan gekoppeld kunnen worden ‘van een bekende communicatiekundige’ om ‘de gemoederen levendig’ te houden. En dan staat er:

(als voorbeelde noemde Onrust de weblog van Louise Cornelis).

Dat is dit dus! Wat leuk!

Er staat geen URL bij, dus voor de vakgenoten die hier zijn aanbeland op zoek naar dat weblog dat de gemoederen levendig kan houden – jahoor, dit is het! Alleen zijn jullie de secundaire doelgroep, niet de primaire, want dit weblog is in de eerste plaats bedoeld voor mijn opdrachtgevers en aanverwanten: schrijvende professionals. Maar wees welkom.

(En waarom moet ik nou de hele tijd aan Professor Akkermans denken? Ik wil toch helemaal geen minister worden?)

Geplaatst in Leestips, Opvallend | 1 reactie

Open plek, later ingevuld

Louise Cornelis Geplaatst op 4 januari 2010 door LHcornelis4 januari 2010 2

Eén van de manieren waarop ik Engels geleerd heb, is door me te buigen over songteksten. We deden dat wel in de klas (en inmiddels heb ik in de vakliteratuur ook wel eens wat gelezen over de effectiviteit daarvan) maar ik deed het ook zelf, al dan niet samen met vriendinnetjes: teksten lezen, ontcijferen, proberen te begrijpen, meezingen. Volgens mij heeft het goed gewerkt. Songteksten zijn in het onderwijs leuk en nuttig.

Tijdens de afgelopen feestdagen bedacht ik dat twee van mijn favoriete nederlandse songteksten zich kenmerken door weglating, en dat dat twee verschillende soorten weglating zijn. Mocht ik dat ooit nog eens ergens moeten uitleggen, dan kan ik dus daarvoor de twee songteksten gebruiken, en zo is ook nederlandstalige popmuziek te gebruiken in het onderwijs. Dit zijn ze:

In ‘Mijn van straat geredde roos’ een nummer van de meest recente CD van De Dijk, ‘Brussel’, komt de zin voor: ‘En ik maar denken dat ik jou, maar wedden dat jij mij uitkoos’. Dat is een grammaticale weglating: het stukje ‘En ik maar denken dat ik jou’ is onvolledig en moet afgemaakt worden met een stukje uit de tweede zin, namelijk ‘uitkoos’. Dat is een samentrekking, in dit geval de zeldzamere soort, namelijk vooruitwijzend. Dat geeft even het gevoel van een onaffe, open plek, en die wordt een paar woorden later opgevuld.

In Bløfs ‘Mooie dag’ zijn de zinnen waar het om gaat steeds wél af. Elk couplet eindigt met ‘Wat een mooie dag, wat een mooie dag’. Het nummer is echter wel erg melancholiek om alleen maar een mooie dag te bezingen, en na het allerlaatste couplet volgen er nog drie woorden: ‘voor de dood’. Als luisteraars begrijpen we dat die woorden eigenlijk al na de eerste coupletten ook ingevuld hadden moeten worden: het is niet een loflied op zomaar een mooie dag, nee, het is een overpeinzing over de dood (niet iedereen begrijpt dat overigens). Grammaticaal zijn de zinnen af, het zijn geen samentrekkingen. Maar inhoudelijk blijken ze ook een ‘onaffe plek’ op te roepen, die pas op het laatst wordt ingevuld.

In beide gevallen is er sprake van een stilitisch, poëtisch effect. Maar alleen bij De Dijk is er op het gebied van de grammatica ook iets aan de hand.

En hoe dan ook: allebei prachtige nummers. Sowieso van harte aanbevolen!

Geplaatst in Opvallend | 2 reacties

Bericht navigatie

Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑