Afgelopen zaterdag stond er in de Wetenschapsbijlage van de NRC een stukje, ‘Geestschrijven‘, van Piet Borst. Borst doet eerst zijn beklag over het slechte schrijven van zijn mede-wetenschappers. Daarna vertelt hij dat hij zijn eigen medewerkers ‘Politics and the English language’ gaf, een essay waarin George Orwell enkele regels geeft voor beter Engels. Hij gaf eens, zo gaat hij verder, een goed schrijvende student het advies om wetenschapsjournalist te worden Deze student verwierp dat eerst: het hoogste goed was onderzoek doen – maar later werd deze Felix Eijgenraam NRC-redacteur.
Daarna komt Borst to-the-point: hij vind geestschrijven, ghostwriting, in de wetenschap niet zo’n probleem, mits de onderzoeker zelf verantwoordelijk blijft voor de inhoud. Een goede schrijver kan die inhoud veel toegankelijker maken. Borst verwijst nog naar de discussie die in oktober in de NRC werd gevoerd over de stijl van wetenschappelijke teksten, ik schreef daar op dit weblog ook al over. Hij kiest, net als ik, partij voor Marita Mathijsen die stelt dat wetenschappelijk proza niet dor en stroef hoeft te zijn.
Een leuk stukje met een aantal rake uitspraken over schrijven. In het gedeelte over Orwell schrijft hij echter iets wat verraadt dat hij misschien wel veel eigen praktijkervaring heeft met schrijven en schrijvers, maar niet in de theorie zit. Hij schrijft namelijk:
Orwell had overigens ook problemen met schrijven, al zou je dat niet zeggen als je zijn boeken leest. Een promovendus, die gesticht was door het Orwell-opstel, gaf mij na zijn promotie een facsimile-uitgave cadeau van Orwells beroemdste boek 1984. In deze enorme foliant is te zien dat Orwell eindeloos herschreef. Praktisch geen zin uit de oorspronkelijke tekst is onveranderd in de gedrukte roman terechtgekomen. Schrijven is werken, zelfs voor Orwell.
Schrijven is werken, ja, helemaal mee eens. Maar veel herschrijven, eindeloos misschien zelfs, is geen ‘probleem met schrijven’ hebben, maar juist een kenmerk van goed schrijversschap.
Het is één van de vele misvattingen over schrijven dat goede schrijvers dat in één keer goed doen. Die misvatting heeft op sommige minder goede schrijvers een verlammende uitwerking: in één keer perfect lukt niet, dus laat dan verder maar. Een goede aanpak is juist om snel tot een niet-perfecte eerste versie te komen waarin de inhoud op de goede plek staat, en vervolgens te gaan schaven en slijpen. Net zo lang todat het er precies zo staat als jij wil en als wat goed is voor de lezer.
Alleen als ‘eindeloos’ betekent dat je in het herschrijven blijft steken en daardoor de deadline niet haalt, dan is het zaak om eens te kijken naar de effectiviteit van je schrijfaanpak. Voor de meeste schrijvende professionals is te veel en te lang herschrijven echter niet het probleem. Herschrijven houdt meestal niet veel meer in dan: de typfouten verbeteren.
Ik kom veel vaker tegen dat er geen tijd voor herschrijven is ingeruimd. Dat betekent dat de schrijver toch probeert het in een keer goed te doen, of een halffabricaat: die snelle eerste versie. Zo’n halffabricaat is meestal weinig lezergericht; teksten die onder druk van ‘in één keer goed’ tot stand zijn gekomen stroef: de moeizaamheid van het proces wordt in de tekst weerspiegeld.
Herschrijven is geen probleem, herschrijven is hartstikke nuttig. Ga maar na: zelfs George Orwell deed het…