Gisteren moesten de studenten van het debatcollege hun case inleveren voor de proefdebatten die volgende week beginnen. Een case wil zeggen een uiteenzetting van de argumentatie voor of tegen de gekozen beleidsstelling. De helft van de cases heb ik nagekeken zodat ik ze nog dezelfde dag kon teruggeven, want die studenten moeten volgende week al debatteren.
Wat me opviel aan de uitwerkingen, deed me denken aan iets wat ik vorige week schreef: het verdedigen van een stelling die dichtbij de belevingswereld van jezelf en het publiek ligt, líjkt makkelijk, maar is het niet. Vorige week, bij de mini-debatjes, bleek dat zo’n stelling makkelijk praat, maar het publiek, in dit geval ook de tegenstanders, vinden makkelijk tegenargumenten.
Ook bij de cases leek het erop dat de stelling waarbij iedereen zich wat voor kan stellen makkelijk had geleken: die was die minder goed beargumenteerd dan de ‘lastige’ stelling. De goed voorstelbare stelling is: ‘Snelle fietsers moeten van het fietspad geweerd worden’ (naar aanleiding van enig gedoe daarover afgelopen zomer). Bij zoiets kan iedereen zich wel wat voorstellen, en bij wat brainstormen ook een oplossing bedenken. De abstractere gaat over de gemeentelijke herindeling waarbij Rozenburg deelgemeente van Rotterdam wordt. Wat zegt u? Daarin móet je je wel goed verdiepen om er iets zinnigs over te zeggen.
Het leek erop alsof precies dat was gebeurd: de cases van de voor- en tegenstanders van de fiets-stelling waren minder doordacht en minder op bronnen gebaseerd dan die van de twee teams voor en tegen de Rozenburg-stelling. Gelukkig ging dat dus gelijk op en staan er volgende week gelijkwaardige teams tegenover elkaar. Ik ben benieuwd wat er dan gaat gebeuren… Overigens waren alle uitwerkingen wel voldoende.