Intern taalgebruik
Wat me de laatste tijd opvalt, is dat teksten vaak ‘verraden’ hoe de schrijver over iets denkt, wat dan op papier zichtbaar wordt voor de lezer – maar niks met die lezer te maken heeft. Aangezien voor de meeste schrijvers geldt dat ze in een organisatie werken en daar niet de enige zijn die zo denken, laat de tekst zo zien hoe een organisatie over iets schrijft – en praat en denkt. Voor een buitenstaander is dat dan vreemd, gek of zelfs onbegrijpelijk.
Het eerste voorbeeld hiervan postte ik begin vorige week, toen ik me in het zwembad had afgevraagd of ik een doelgroep was.
Het tweede voorbeeld passeerde afgelopen dinsdag in een presentatie van Luc Boss van de SVB tijdens de workshop van Logeion waar ik was. Ergens passeerde dat de organisatie SVB ‘relatief klein’ was, met 3.000 medewerkers. Ik noem een organisatie met 3.000 medewerkers eerder ‘relatief groot’ – dus zoiets zegt vooral iets over het referentiekader van de schrijver. ‘Vergelijkt de SVB zich met ministeries of banken?’ vroeg ik me af. Pas later begreep ik dat de SVB inderdaad ‘relatief klein’ is in verhouding met het aantal ‘klanten’ en de geldstroom die ze beheert. Maar dat begrip vergde dus behoorlijk wat meedenk- en inleefwerk van mijn kant.
Voorbeeld drie. Gister zag ik een beleidsvoorstel waar onder het kopje ’te nemen besluit’ twee punten stonden. Het tweede punt was inderdaad een besluit, geformuleerd met ‘Akkoord gaan met…’ Ik struikelde echter over het eerste punt: ‘Kennis nemen van….’ Ik zei meteen: ‘Huh, dat klopt niet, kennis nemen van is geen besluit’. Twee heel verbaasde schrijversogen keken me aan. Zij deden dat altijd zo, dat was bij hen heel normaal. De collega’s beaamden dat. Dat hoorde zo, ja. En zij waren verbaasd dat ik het gek vond! Hun verbazing vond ik nog opmerkelijker dan de formulering zelf.
Een vierde voorbeeld zag ik net op Twitter – daar is een organisatie die heel enthousiast is over hun nieuwe ‘product markt combinatie’ die ze binnenkort gaan ‘lanceren’. Als ze nou zouden tweeten wat ze écht gaan doen, kan ik dat enthousiasme misschien delen. Mag het met wat minder management speak misschien?
Natuurlijk, wat je intern, onderling, met elkaar afspreekt, moet je zelf weten. Het is onvermijdelijk dat groepen mensen een eigen taaltje ontwikkelen. Probleem wordt het pas als interne formuleringen zó voor zich gaan spreken dat niemand ze meer gek vindt, en ze dus ook naar buiten doorsijpelen. Schrijven (en ook lezen trouwens) is in hoge mate een kwestie van gewenning.
Wat ertegen te doen? Twee adviezen:
- Teksten voor ‘extern’ altijd laten proeflezen – door externen. Want helaas, collega’s valt dat interne taalgebruik ook niet meer op. Heb je misschien een buurvrouw die je kunt vragen?
- Houd feeling met de manier waarop gewone mensen communiceren. Praat, luister, lees – met, naar en van mensen uit heel andere kringen dan de jouwe. In de tijd dat ik bij McKinsey werkte, woonde ik in de Bijlmer, en dat vond ik een fraai tegenwicht. Maar een simpel advies is ook: lees goede boeken. Ook de taal van grote schrijvers is tegengif tegen management-, beleids- en ander jargon.
Reacties
Intern taalgebruik — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>