In mijn verslag van de resultaten van het piramideprincipe-onderzoek van dit jaar laat ik de korte teksten even voor wat ze zijn. Ander onderwerp nu: de ontwikkeling van genre-verwachtingen. Want daar is toch echt wel wat mee aan de hand, zo bleek ook nu weer.
De afgelopen jaren was al gebleken dat veel lezers die het piramideprincipe niet kennen, piramidale teksten niet snappen. Ze worden als het ware verblind door hun verwachtingen op basis van de traditionele adviesrapporten. Dat gaat zelfs zo ver dat ze het laatste hoofdstuk als conclusie lezen, terwijl het dat dan echt niet is. Het lijkt erop dat een soort indoctrinatie een rol speelt: in het hoger onderwijs lees je een heleboel teksten die op één manier zijn opgebouwd, en dan weet je niet beter meer.
Als dat zo is, dus dat het hoger onderwijs lezers methodologische genre-verwachtingen aankweekt, dan zou het zo moeten zijn dat jongerejaars studenten minder vaste verwachtingen hebben dan ouderejaars, en middelbare scholieren nog minder. Dat doorredenerend: dan snappen middelbare scholieren piramidale teksten misschien béter dan ouderejaars studenten. Met deze gedachtegang zijn drie groepjes aan de slag gegaan; twee daarvan zijn in de loop van dat proces gefuseerd, omdat meerdere handen licht werk maken.
Dorien, Maartje, Age, Esmé, Anco, Mattie en Nathalie (de fusie) hebben middelbare scholieren en derdejaars studenten hetzelfde laten doen, namelijk een piramidaal rapport lezen en daar begrips- en waarderingsvragen over gesteld. Ik vond dat best spannend, want een adviesrapport is nogal ver van het bed van middelbare scholieren. Konden ze er überhaupt wel mee uit de voeten?
Nou, dat bleek best goed te gaan. De scholieren vonden de hoofdboodschap en de argumentatie daarvoor net zo makkelijk als de studenten. Enige verschil in begrip was dat het laatste argument beter was blijven hangen bij de studenten. Daar zijn twee verklaringen voor mogelijk: de studenten lazen dat laatste argument als de conclusie (toch die indoctrinatie) of de scholieren zijn er niet aan toegekomen omdat ze de tekst moeilijk vonden. Ze hadden meer last van tijdgebrek dan de studenten namelijk.
Wel was er een verschil in waardering: de studenten waren negatiever over het piramidale rapport dan de scholieren. Dat zit ‘m misschien wel degelijk in hun genre-verwachtingen. De negatievere waardering gold ook voor de schrijver, maar niet voor de inhoud van het rapport.
Dankzij de fusie kon dit groepje het onderzoek relatief grootschalig aanpakken: de verschillen zoals ik die hier vermeld, zijn statistisch significant. Natuurlijk roepen ze wel vragen op over de verklaring: hebben we hier nou de genre-verwachtingen te pakken, of zou het nog anders kunnen liggen? Om maar wat te noemen: hebben de scholieren het zo goed gedaan omdát de taak moeilijk voor ze was, en ze dus met meer aandacht moesten lezen? En dat ze tot een gelijke begripsprestatie kwamen, betekent dat niet eigenlijk dat ze het relatief beter gedaan hebben, dus dat de verwachtingen de studenten toch wel gehinderd hebben, ook bij hun begrip? Want eigenlijk moet een ouderejaars student toch beter kunnen lezen?
Niels, Henk, Odylle en Kees hebben ouderejaars en jongerejaars studenten met elkaar vergeleken, op dezelfde gebieden, en met vergelijkbare resultaten: geen verschil in ervaren begrip (dus hoe de lezers zelf denken het stuk begrepen te hebben), maar wel in waardering: de ouderejaars zijn negatiever over het piramidale rapport dan jongerejaars (rapportcijfer 6,0 versus 7,4). Ze vinden vooral dat het advies te zeer uit de lucht komt vallen, dus te slecht is ingeleid en onderbouwd.
Voor de zekerheid herhaal ik het nog maar een keer: voor het piramideprincipe geldt ‘onbekend maakt onbemind’ maar ook ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’: als lezers het eenmaal kennen, waarderen ze het enorm. Zó gek is het namelijk niet – want dat blijft me fascineren. Waarom raken lezers zo geïndoctrineerd door methodologisch opgebouwde rapporten, en niet door de krant?
Vragen, vragen… nouja, die worden natuurlijk door elk goed onderzoek opgeroepen!