Nogmaals het linker- en rechterrijtje
Gisteren schreef ik over het verschil tussen academisch en zakelijk schrijven vanuit het perspectief van het onderwijs. In de zakelijke praktijk gebeurt hetzelfde. Daarover gaat het vandaag, en aan het eind kom ik terug op de consequenties voor het wetenschappelijk schrijfonderwijs.
Schrijvende professionals hebben in hun opleiding leren schrijven volgens het linkerrijtje uit de post van gister: tot in detail, methodologisch, zich verantwoorden, volledig, enzovoort. Dat academische schrijven zit er stevig ingeramd: in je vak ‘hoor’ je zo te schrijven. Als blijkt dat de praktijk andere eisen stelt, betekent dat op zijn minst dat de schrijver het ‘anders’ moet gaan doen en oude gewoontes af moet leren. Dat is al niet zo makkelijk: het is onwennig en maakt onzeker.
Maar ook speelt bij het anders leren schrijven diezelfde neiging tot karikaturisering een rol. Ik maak met de regelmaat van een klok mee dat deelnemers aan trainingen mij horen zeggen dat ze zich niet methodologisch hoeven te verantwoorden, en dat vertalen als ‘oppervlakkig’. Dat lezers het graag bondig en to-the-point willen, vertalen ze in ‘het moet kort door de bocht’, enzovoort.
Dat geldt zeker als ik aan het rijtje tegenstellingen van gister nog een paar relevante toevoeg:
Universiteit – Praktijk
Lang en uitvoerig – Kort en bondig
Tot in detail – Op hoofdlijnen
Grondig onderbouwd – Kort door de bocht
Methodologische verantwoorden – Niet nodig (pragmatisch)
Lezer controleert kritisch – Lezer neemt op vertrouwen aan
Tekst (in Word) – Powerpoint, sliduments
Methodologische structuur – Piramideprincipe
Neutraal en objectief – Betrokken en persoonlijk
Tekst zet vakinhoud uiteen – Tekst beantwoordt lezersvraag
Conclusie – ‘So what’** ‘So what’ = interpretatie van de conclusie in het licht van de belangen van de lezer, in Minto’s piramideprincipe ook wel synthese genoemd.
Als ik bijvoorbeeld zeg dat adviseren een relationele bezigheid is, waarin je de belangen van de cliënt dient, en dus de gegevens in dat licht interpreteert, horen schrijvende professionals vanuit die gewoonte tot neutraliteit en objectiviteit (voor zover die bestaat, maar dat is een andere discussie) dat wel als: ‘subjectief en tendentieus’. Als ik het heb gehad over ‘krantenkoppen’ (boodschaptitels) hoor ik dan zelfs wel eens dat ik gezegd zou hebben dat het moet zoals in de Telegraaf!
Ook in de praktijk speelt dus dat het vanuit het linkerrijtje moeilijk is om het rechterrijtje te begrijpen en uit te voeren, zonder alles op één hoop te gooien. En om het nog moeilijker te maken: alles uit het rechterrijtje samennemen geeft die karikatuur van oppervlakkigheid, dus dat zou ik nooit aanraden, maar sommige elementen kunnen toch ook weer niet zonder elkaar.
Beste voorbeeld daarvan is dat het piramideprincipe niet kan zonder die laatste, vetgedrukte drie, en ook niet zonder vertrouwen tussen schrijver en lezer. Binnen links, dus bijvoorbeeld in het universitaire onderwijs, alléén het piramideprincipe introduceren is een heilloze weg: je kunt niet wetenschappelijk piramidaal schrijven, dat wringt. Maar het piramideprincipe kan weer wel prima zonder Powerpoint, zonder een heel korte en bondige stijl, met een grondige onderbouwing, en zelfs met een methodologische verantwoording (in de bijlage).
Ik zou vanuit de praktijk graag zien dat professionals niet alleen maar links leerden schrijven. Daar zou de tekstkwaliteit in organisaties van op kunnen knappen. Maar het lijkt me bijna onbegonnen werk. Voor welke praktijk leid je ze dan op? Die is immers, zoals ik gister betoogde, divers.
Eigenlijk zou je een soort context- en genregevoeligheid willen aankweken, die tot een flexibele schrijfhouding leidt waarin de schrijver bewuste afwegingen maakt. Maar die lat ligt wel héél hoog, zeker voor mensen voor wie schrijven niet het vak is, niet hun studie. En voor wie tekstbewustzijn zo weinig ontwikkeld is dat ze niet eens beseffen dat ze schrijven voor een lezer – want dat is vaak het geval. Schrijven volgens links is immers meer het op een rijtje krijgen van inhoud dan iets wat met communicatie te maken heeft.
En dat nog los van de vraag wie de studenten die flexibele houding dan zou moeten aanleren. Docenten op de universiteit zijn immers nog meer dan schrijvende professionals ‘linksschrijvend’. Dat moeten ze ook zijn, in hun context. Een wetenschappelijke opleiding moet zich misschien ook gewoon wel beperken tot het linkerrijtje. Die rechterkant, die leren ze wel in de praktijk. Ik draag daaraan graag mijn steentje bij.
Reacties
Nogmaals het linker- en rechterrijtje — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>